Praktisch Belastingrecht 2024/2025 Theorieboek
Paperback Nederlands 2024 1e druk 9789463174473Samenvatting
De studiemethode Praktisch Belastingrecht maakt studenten op een toegankelijke manier wegwijs in de complexe wereld van het Nederlandse belastingrecht.
Dit studieboek is gebaseerd op de wet- en regelgeving van 1 januari 2024. Er is in dit boek veel aandacht besteed aan helder taalgebruik. Ook de opmaak met veel voorbeelden, kernwoorden buiten de tekst en het gebruik van kleur maakt dit studieboek overzichtelijk en ondersteunt de student bij het bestuderen van de stof.
Bij dit theorieboek behoort een opgavenboek met vraagstukken per hoofdstuk. Bij dit opgavenboek behoort ook een digitale leeromgeving met alle uitwerkingen van de vraagstukken uit het opgavenboek, aanvullende opgaven, begrippen en video’s.
Specificaties
Lezersrecensies
Inhoudsopgave
1 Algemene inleiding 1
1.1 Doel van belastingheffing 2
1.2 Rechtsgrond voor belastingheffing 3
1.2.1 Inleiding 3
1.2.2 Plaats binnen de wetten 4
1.3 Soorten belastingen 5
1.3.1 Inleiding 5
1.3.2 Directe en indirecte belastingen 5
1.3.3 Tijdstip- en tijdvakbelastingen 5
1.3.4 Aanslag- en aangiftebelastingen 6
1.3.5 Subjectieve en objectieve belastingen 7
1.4 Vindplaatsen in het belastingrecht 7
1.4.1 Wetgeving 7
1.4.2 Uitvoeringsregelingen en -besluiten 8
1.4.3 Europese richtlijnen 8
1.4.4 Besluiten 9
1.4.5 Algemene beginselen van behoorlijk bestuur 9
1.4.6 Rechtspraak (jurisprudentie) 10
2 Algemene wet inzake rijksbelastingen 13
2.1 Inleiding 14
2.2 Begripsbepalingen 14
2.3 Opbouw van de AWR 17
2.3.1 Onderscheid aanslagbelastingen en aangiftebelastingen 17
2.3.2 Navorderen en naheffen 18
2.3.3 Samenvatting van het voorgaande in schema 18
2.4 De aangifte 18
2.4.1 Inleiding 18
2.4.2 Uitnodiging tot het doen van aangifte 19
2.4.3 Verplichtingen met betrekking tot de aangifte 19
2.4.4 Termijnen 19
2.5 Aanslagbelastingen 20
2.5.1 Opleggen aanslag 20
2.5.2 Voorlopige aanslag 21
2.5.3 De navorderingsaanslag 21
2.6 Aangiftebelastingen 23
2.6.1 Inleiding 23
2.6.2 Tijdvak- en tijdstipbelastingen 23
2.6.3 Naheffingsaanslag 23
2.7 Bezwaar en beroep 24
2.8 Belastingrente 30
2.9 Vertegenwoordiging 32
2.10 Verplichtingen ten aanzien van de belastingheffing 32
2.10.1 Inleiding 32
2.10.2 Informatieplicht met betrekking tot de eigen belastingheffing 33
2.10.3 Informatieplicht met betrekking tot de loonheffingen en dividendbelasting 33
2.10.4 Informatieplicht met betrekking tot belastingheffing bij derden 36
2.11 Bewijslastverdeling in verhouding Belastingdienst-belastingplichtige 36
2.11.1 Inleiding 36
2.11.2 Omkering van de bewijslast 37
2.11.3 De informatiebeschikking 37
2.12 Hardheidsclausule 38
2.13 Ambtshalve vermindering 38
2.14 Bestuurlijke boetes 38
2.14.1 Inleiding 38
2.14.2 Verzuimboete 39
2.14.3 Vergrijpboete 39
2.14.4 Voorschriften voor het opleggen van bestuurlijke boeten 40
2.14.5 Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 40
3 Loonbelasting 41
3.1 Inleiding 42
3.2 Dienstbetrekking 43
3.2.1 Inleiding 43
3.2.2 Privaatrechtelijke dienstbetrekking 43
3.2.3 Publiekrechtelijke dienstbetrekking 45
3.2.4 Fictieve dienstbetrekking 45
3.2.5 Oneigenlijke dienstbetrekking 48
3.2.6 Dienstverlening aan huis 48
3.2.7 Tegenwoordige en vroegere dienstbetrekking 49
3.3 Inhoudingsplichtige 50
3.4 Loon 50
3.4.1 Inleiding 50
3.4.2 Belastbaar loon 50
3.4.3 Loon 50
3.4.4 Tabelloon 51
3.4.5 Loon in geld 51
3.4.6 Loon in natura 51
3.4.7 Aanspraken 52
3.4.8 Fooien 53
3.4.9 Auto van de zaak 54
3.4.10 Privégebruik fiets van de zaak 57
3.4.11 Fictief loon 57
3.5 Vrijstellingen 58
3.5.1 Inleiding 58
3.5.2 Vrijstellingen 58
3.6 De werkkostenregeling 59
3.6.1 Inleiding 59
3.6.2 Uitleg van de werkkostenregeling 60
3.6.3 Niet iedere vergoeding of verstrekking is loon 61
3.6.4 Gebruikelijkheidstoets 67
3.6.5 Schema werkkostenregeling 68
3.7 Verschuldigde loonbelasting 69
3.7.1 Inleiding 69
3.7.2 Tarief 69
3.7.3 Loonheffingskorting 70
3.7.4 Loonbelastingtabellen 71
3.8 Moment van heffing 72
3.9 Administratieve verplichtingen 74
3.9.1 Inleiding 74
3.9.2 Verplichtingen bij aanvang werkzaamheden 74
3.9.3 Het anoniementarief 76
3.9.4 Legitimatieplicht 77
3.10 Inhoudingsplichtige als belastingplichtige 77
3.10.1 Inleiding 77
3.10.2 Toepassen eindheffing 78
3.10.3 Tarief 78
4 Inleiding inkomstenbelasting 79
4.1 Inleiding 80
4.2 Opbouw van de wet 80
4.3 Belastingplicht 81
4.4 Heffingsgrondslagen: het boxenstelsel 82
4.4.1 Inleiding 82
4.4.2 Box 1: belastbaar inkomen uit werk en woning 84
4.4.3 Box 2: belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang 85
4.4.4 Box 3: belastbaar inkomen uit sparen en beleggen 86
4.4.5 Verzamelinkomen 88
4.5 Heffingskortingen 88
4.5.1 Inleiding 88
4.5.2 Onderdelen van de heffingskorting 89
4.6 Toerekeningsregels 92
4.6.1 Inleiding 92
4.6.2 Toerekening tussen en binnen belastbare inkomens 92
4.6.3 Toerekening inkomen minderjarig kind 94
4.6.4 Toerekening inkomen tussen partners 94
4.6.5 Voordelen vrije toerekening 95
4.7 Wijze van heffing 98
4.7.1 Inleiding 98
4.7.2 Voorheffingen 98
4.7.3 Voorlopige teruggaaf 99
5 Box 1: winst uit onderneming 101
5.1 Algemeen 102
Onderdeel A Onderneming, ondernemerschap en medegerechtigden 102
5.2 Inleiding 102
5.3 Onderneming 103
5.4 Ondernemers en andere winstgenieters 104
5.4.1 Inleiding 104
5.4.2 Ondernemerschap 104
5.4.3 Urencriterium 106
5.4.4 Medegerechtigden 108
5.4.5 Schuldeisers met specifieke vorderingen op een ondernemer/ onderneming 108
5.4.6 Uitsluiting van ondernemersfaciliteiten 108
5.5 Winst uit onderneming versus loon, resultaat overige werkzaamheden, en box 3 109
5.5.1 Winst uit onderneming versus loon 109
5.5.2 Winst uit onderneming versus resultaat uit overige werkzaamheden 109
5.5.3 Winst uit onderneming versus opbrengsten uit sparen en beleggen 109
Onderdeel B Bepalen van de belastbare winst uit onderneming 110
5.6 Inleiding 110
5.7 Basisprincipes fiscale winstbepaling 113
5.7.1 Inleiding 113
5.7.2 Goed koopmansgebruik 113
5.7.3 Balanscontinuïteit 115
5.8 Vermogensetikettering 115
5.8.1 Inleiding 115
5.8.2 De wijze van etikettering 116
5.8.3 Keuzeherziening 120
5.9 Waardering van vermogensbestanddelen 120
5.9.1 Inleiding 120
5.9.2 Bedrijfsmiddelen 121
5.9.3 Vorderingen 123
5.9.4 Voorraden 124
5.9.5 Onderhanden werk 125
5.9.6 Schulden 127
5.9.7 Voorzieningen 127
5.10 Kapitaalstortingen en -onttrekkingen 127
5.10.1 Inleiding 127
5.10.2 Privégebruik auto van de zaak 128
5.10.3 Privégebruik fiets van de zaak 130
5.10.4 Eigenwoningforfait bij ondernemingswoning 130
5.11 Beperkt aftrekbare kosten 131
5.11.1 Inleiding 131
5.11.2 Algemene aftrekbeperking 131
5.11.3 Specifieke aftrekbeperking 132
5.12 Niet-aftrekbare kosten 133
5.12.1 Inleiding 133
5.12.2 Algemene uitsluiting van aftrek 133
5.12.3 Specifieke uitsluiting van aftrek 1345.13 Objectieve vrijstellingen 134
5.13.1 Inleiding 134
5.13.2 Bosbouwvrijstelling 134
5.13.3 Landbouwvrijstelling 134
5.13.4 Kwijtscheldingswinstvrijstelling 135
Onderdeel C Ondernemings- en ondernemersfaciliteiten 136
5.14 Inleiding 136
5.15 Willekeurige afschrijving 137
5.16 Investeringsaftrek 138
5.16.1 Inleiding 138
5.16.2 Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek 141
5.16.3 Energie-investeringsaftrek 142
5.16.4 Milieu-investeringsaftrek 142
5.17 De desinvesteringsbijtelling 143
5.18 Kostenegalisatiereserve 144
5.19 Herinvesteringsreserve 145
5.19.1 Inleiding 145
5.19.2 Het vormen en aanwenden van de herinvesteringsreserve 147
5.19.3 Boekhoudkundige verwerking 147
5.19.4 Herinvestering bij staken van gedeelte onderneming ten gevolge van overheidsingrijpen 148
5.20 Ondernemersaftrek 149
5.20.1 Inleiding 149
5.20.2 Zelfstandigenaftrek 149
5.20.3 Startersaftrek 150
5.20.4 Aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk 150
5.20.5 Beloning voor meewerkende partner in de onderneming 151
5.20.6 Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid 152
5.21 De MKB-winstvrijstelling 152
Onderdeel D Staking van de onderneming 153
5.22 Inleiding 153
5.23 Stakingswinst 153
5.23.1 Inleiding 153
5.23.2 Begrip stakingswinst en goodwill 154
5.23.3 Berekening van de stakingswinst 155
5.23.4 Vrijval fiscale reserves 156
5.23.5 Desinvesteringsbijtelling 156
5.23.6 Stakingsaftrek 156
5.23.7 Doorschuiven onderneming 157
5.23.8 Bedingen lijfrente bij bedrijfsbeëindiging 157
5.24 Bedrijfsoverdracht 159
5.24.1 Bedrijfssluiting 159
5.24.2 Overdracht aan derden 159
5.25 Het aangaan van een samenwerkingsverband 160
5.26 Overdrachten waarbij fiscale claims kunnen worden doorgeschoven 161
5.26.1 Inleiding 161
5.26.2 Het begrip ‘doorschuiven’ 161
5.26.3 Overdrachten waarbij doorgeschoven kan worden 162
5.27 Overlijden van de ondernemer 162
5.27.1 Overlijdenswinst 162
5.27.2 Doorschuiffaciliteit 163
5.28 Ontbinding huwelijksgemeenschap 163
5.28.1 Fictieve overdracht van 50% van de onderneming 163
5.28.2 Verplichte doorschuiving 164
5.29 Overdracht aan medeondernemer(s) of werknemer(s) 164
5.30 Uitwerking geruisloze doorschuiving 164
5.31 Overdracht onderneming aan een eigen besloten vennootschap 167
5.32 Staking gevolgd door het starten van een nieuwe onderneming 168
6 Box 1: werk en inkomen 169
6.1 Inleiding 170
6.2 Algemene bepalingen binnen box 1 171
6.2.1 Inleiding 171
6.2.2 Waardering niet in geld genoten inkomen 171
6.2.3 Tijdstip waarop inkomsten worden belast 171
6.2.4 Tijdstip waarop aftrekbare kosten in aftrek mogen komen 172
6.3 Het belastbare loon 173
6.3.1 Inleiding 173
6.3.2 Loon 173
6.3.3 Fooien 173
6.3.4 Reisaftrek 174
6.4 Belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden 176
6.4.1 Inleiding 176
6.4.2 Terbeschikkingstelling aan eigen bv of die van een verbonden persoon 179
6.4.3 Bepalen van het belastbare resultaat uit overige werkzaamheden 180
6.5 De belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen 182
6.5.1 Inleiding 182
6.5.2 De aangewezen periodieke uitkeringen en verstrekkingen 183
6.5.3 Termijnen van lijfrenten 184
6.6 De belastbare inkomsten uit eigen woning 184
6.6.1 Inleiding 184
6.6.2 Begrip eigen woning 185
6.6.3 Eigenwoningforfait 188
6.6.4 Tijdelijke verhuur 189
6.6.5 Kamerverhuurvrijstelling 190
6.6.6 Eigenwoningschuld 191
6.6.7 Eigenwoningschuld aangegaan vóór 1 januari 2013: overgangsrecht 196
6.6.8 Geen aflossingseis voor overbruggingskrediet 196
6.6.9 Bijleenregeling 197
6.6.10 Aftrekbare kosten 199
6.7 Aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld 201
6.8 De uitgaven voor inkomensvoorzieningen 202
6.8.1 Inleiding 202
6.8.2 Lijfrentevoorzieningen 203
6.8.3 Toegelaten aanbieders 204
6.8.4 Premies 204
6.8.5 Tijdstip van aftrek 205
6.9 Negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen 205
6.10 Negatieve persoonsgebonden aftrek 206
6.11 Te verrekenen verliezen uit werk en woning 207
6.12 De persoonsgebonden aftrek 208
6.12.1 Inleiding 208
6.12.2 Tijdstip aftrek 209
6.12.3 Uitgaven van onderhoudsverplichtingen 209
6.12.4 Uitgaven voor specifieke zorgkosten 211
6.12.5 Weekenduitgaven voor gehandicapten 214
6.12.6 Aftrekbare giften 214
7 Box 2: belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang 217
7.1 Inleiding 218
7.2 Aanmerkelijk belang 221
7.2.1 Inleiding 221
7.2.2 ‘Gewoon’ aanmerkelijk belang 221
7.2.3 Meesleepregeling 224
7.2.4 Meetrekregeling 224
7.2.5 Fictief aanmerkelijk belang 225
7.3 Reguliere voordelen 226
7.3.1 Inleiding 226
7.3.2 Dividenduitkeringen 227
7.3.3 Teruggaaf van hetgeen op aandelen is gestort 227
7.3.4 Excessief lenen bij de eigen bv 228
7.4 Kosten ter verwerving van reguliere voordelen 231
7.5 Vervreemdingsvoordelen 232
7.5.1 Inleiding 232
7.5.2 Overdrachtsprijs 232
7.5.3 Verkrijgingsprijs 234
7.6 Fictieve vervreemdingen 235
7.7 Doorschuifregelingen 237
7.7.1 Inleiding 237
7.7.2 Doorschuifregeling en het huwelijksvermogensrecht 237
7.7.3 Doorschuiven en overlijden 238
7.7.4 Doorschuiven en dalen onder de 5%-eis 238
7.8 Genietingsmoment 239
7.9 Verliesverrekening 240
8 Box 3: belastbaar inkomen uit sparen en beleggen 241
8.1 Inleiding 242
8.2 Forfaitair rendement 242
8.2.1 Inleiding 242
8.2.2 Verleden, heden en toekomst van box 3 242
8.2.3 Berekening inkomen box 3 met ingang van 1 januari 2023 244
8.2.4 Peildatum 246
8.2.5 Heffingvrij vermogen 249
8.3 Bezittingen 249
8.3.1 Inleiding 249
8.3.2 Onroerende zaken 249
8.3.3 Rechten op onroerende zaken 250
8.3.4 Roerende zaken 250
8.3.5 Rechten op roerende zaken 251
8.3.6 Rechten die niet op zaken betrekking hebben 251
8.3.7 Overige vermogensrechten 252
8.4 Schulden 252
8.4.1 Inleiding 252
8.4.2 Belastingschulden 252
8.4.3 Drempelbedrag 253
8.5 Vrijstellingen 253
8.5.1 Inleiding 253
8.5.2 Verkrijging krachtens erfrecht 253
8.5.3 Onderlinge vorderingen en schulden tussen partners en minderjarige kinderen 254
8.5.4 Bos, natuurterreinen en aangewezen landgoederen 254
8.5.5 Voorwerpen van kunst en wetenschap 254
8.5.6 Rechten op roerende zaken krachtens erfrecht 255
8.5.7 Overlijdens- en invaliditeitsuitkering, contanten en waardebonnen 255
8.5.8 Kortlopende termijnen van inkomsten en verplichtingen 255
8.5.9 Groene beleggingen 256
8.6 Waardering 256
8.6.1 Inleiding 256
8.6.2 Onroerende zaken 257
8.6.3 Effecten 258
8.6.4 Vruchtgebruik/recht van gebruik 258
9 Vennootschapsbelasting 261
9.1 Inleiding 262
9.2 Subjectieve belastingplicht 262
9.2.1 Inleiding 262
9.2.2 Binnenlandse belastingplicht 263
9.2.3 Vrijstellingen 265
9.3 Tarief 266
9.4 Object van heffing 267
9.4.1 Inleiding 267
9.4.2 Onttrekkingen 271
9.4.3 Stortingen 275
9.4.4 Aftrekbare bedragen 277
9.4.5 Niet-aftrekbare bedragen 277
9.4.6 Giften 278
9.4.7 Te verrekenen verliezen 278
9.5 Deelnemingsvrijstelling 280
9.5.1 Inleiding 280
9.5.2 Begrip deelneming 281
9.5.3 Gevolgen deelnemingsvrijstelling 282
9.5.4 Deelnemingskosten 282
9.5.5 Liquidatieverliezen 283
9.6 Fiscale eenheid 283
9.6.1 Inleiding 283
9.6.2 Voorwaarden aangaan fiscale eenheid 284
9.6.3 Gevolgen aangaan van fiscale eenheid 284
9.6.4 Voorwaarden en gevolgen beëindiging 286
9.7 Dividendbelasting 287
10 Omzetbelasting 289
10.1 Inleiding 290
10.2 Wie moet omzetbelasting voldoen? 293
10.2.1 Inleiding 293
10.2.2 Ondernemer 294
10.2.3 Fiscale eenheid 295
10.3 Belastbaar feit 1: de leveringen van goederen 296
10.3.1 Inleiding 296
10.3.2 Het begrip levering van goederen 297
10.3.3 Specifieke situaties 300
10.3.4 Plaats van de levering 301
10.4 Belastbaar feit 2: intracommunautaire verwervingen (ICV) 302
10.4.1 Inleiding 302
10.4.2 Het systeem bij leveringen binnen de EU: ICL en ICV 302
10.4.3 Overbrenging eigen goed naar een andere lidstaat 304
10.4.4 Gevolgen ICV 304
10.4.5 Uitgesloten ICT 304
10.5 Belastbaar feit 3: invoer 305
10.5.1 Inleiding 305
10.5.2 Invoer 305
10.5.3 Uitvoer 305
10.6 Belastbaar feit 4: diensten 306
10.6.1 Inleiding 306
10.6.2 Het begrip dienst 306
10.6.3 Plaats van de dienst 308
10.7 Belastbaar feit 5: gemengde prestaties 312
10.8 Waarover moet omzetbelasting worden berekend? 313
10.8.1 Inleiding 313
10.8.2 De vergoeding 313
10.8.3 Maatstaf van heffing bij interne leveringen 315
10.8.4 Maatstaf van heffing bij interne diensten 315
10.8.5 Maatstaf van heffing bij invoer 316
10.9 Hoeveel omzetbelasting moet worden voldaan? 316
10.9.1 Inleiding 316
10.9.2 Tabel I 317
10.9.3 Tabel II 318
10.10 In hoeverre bestaat recht op aftrek voorbelasting? 319
10.10.1 Inleiding 319
10.10.2 Factuurvereisten 320
10.10.3 Aftrek bij belaste en vrijgestelde prestaties 320
10.10.4 Aftrek bij invoer 323
10.10.5 Verleggingsregelingen 323
10.10.6 Uitsluiting aftrek voorbelasting 324
10.11 Wanneer moet de omzetbelasting worden voldaan? 324
10.11.1 Inleiding 324
10.11.2 Aangifte en betaling 325
10.12 Welke vrijstellingen kent de Wet OB? 326
10.12.1 Inleiding 326
10.12.2 Verhuur onroerende zaken 326
10.12.3 Levering van onroerende zaken 327
10.12.4 Overige vrijstellingen 328
10.13 Bijzondere regelingen 329
10.13.1 Inleiding 329
10.13.2 Kleineondernemersregeling 329
10.13.3 Margeregeling 332
10.13.4 Overdracht van een onderneming 335
10.14 Administratieve verplichtingen 335
10.14.1 Inleiding 335
10.14.2 Boekhoudverplichting 335
10.14.3 Factuurverplichting 336
10.14.4 Forfaitaire berekeningsmethode 337
10.15 Teruggaaf bij niet-betaling 338
11 Schenk- en erfbelasting 341
11.1 Inleiding 342
11.2 Woonplaats 342
11.2.1 Inleiding 342
11.2.2 Diplomatenfictie 343
11.2.3 Fictieve woonplaats na emigratie 343
11.3 Begripsbepalingen 344
11.3.1 Inleiding 344
11.3.2 Bloedverwantschap en aanverwantschap 344
11.3.3 Partner 345
11.3.4 Kinderen 345
11.4 Verkrijging krachtens erfrecht 347
11.4.1 Inleiding 347
11.4.2 Erfgenamen op grond van de wet 347
11.4.3 Erfrechtelijke verkrijgers bij testament 350
11.4.4 Fictieve erfrechtelijke verkrijgingen 353
11.5 Schulden en kosten die samenhangen met het overlijden 361
11.5.1 Algemeen 361
11.5.2 Belastingschulden en latente belastingschulden 361
11.6 Omvang van de nalatenschap 362
11.7 Verkrijging krachtens schenking 364
11.7.1 Inleiding 364
11.7.2 Schenkingsplan 365
11.7.3 Samentellingen 366
11.7.4 Tijdstip waarop de schenking tot stand komt 366
11.8 Waardebepaling van de verkrijging 368
11.8.1 Inleiding 368
11.8.2 Aandelen en obligaties 368
11.8.3 Ondernemingsvermogen 368
11.8.4 Onroerende zaken 368
11.8.5 Periodieke uitkeringen en vruchtgebruik 370
11.9 Vrijstellingen 371
11.9.1 Inleiding 371
11.9.2 Vrijstellingen voor de erfbelasting 371
11.9.3 Vrijstellingen voor schenkbelasting 373
11.10 Tarief schenk- en erfbelasting 374
11.10.1 Het tarief 374
11.10.2 Kort na elkaar overlijden 374
11.10.3 Verkrijging vrij van recht 375
11.10.4 Verrekening overdrachtsbelasting met schenkbelasting 375
11.11 Bedrijfsopvolgingsfaciliteit 376
11.11.1 Algemeen 376
11.11.2 Bedrijfsopvolging bij een besloten vennootschap 377
11.12 Aangifte 379
Index 381
Rubrieken
- advisering
- algemeen management
- coaching en trainen
- communicatie en media
- economie
- financieel management
- inkoop en logistiek
- internet en social media
- it-management / ict
- juridisch
- leiderschap
- marketing
- mens en maatschappij
- non-profit
- ondernemen
- organisatiekunde
- personal finance
- personeelsmanagement
- persoonlijke effectiviteit
- projectmanagement
- psychologie
- reclame en verkoop
- strategisch management
- verandermanagement
- werk en loopbaan