Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Achtergrond

Striktheid en uniform als vorm van protest - De nieuwe nuchterheid van Judith Mair

0 | 30 november 2003 | 9-13 minuten leestijd

Op het Amsterdamse terras is er weinig over van de stuurse, strenge blik waarmee Judith Mair tot dusverre in de camera's keek. Losgeweekt uit haar eigen omgeving, een klein en opzettelijk kaal gehouden kantoor in Keulen, maakt de vrouw die in Duitsland te boek staat als de strengste bazin van het land een bescheiden, maar vooral ook zeer vriendelijke indruk. Mair heeft gelogeerd bij een in de hoofdstad woonachtige vriend die ze nog kent van haar middelbare school in Münster. De vriend is meegekomen naar het interview. Hij begint onmiddellijk te tutoyeren. Als ik aankondig dat ik heb besloten Mair met Sie aan te spreken, zegt ze dat ik haar gerust mag tutoyeren. "Maar dit is toch werk?" werp ik tegen. "En ik heb gelezen dat jij tijdens het werk niet wilt tutoyeren." Mair maakte furore met haar boek 'Schluss mit lustig' (Uit met de pret). Het boek is inmiddels ook in het Nederlands vertaald als 'Het is mooi geweest - Het kantoor is geen pretpark' en verkeert hier - net als in Duitsland - in de hoogste regionen van de lijsten met best verkochte managementboeken. Anders dan de meeste schrijvers van managementboeken is Mair geen consultant die vanaf de zijlijn anderen vertelt wat zij zouden moeten doen, maar een jonge onderneemster die heeft opgeschreven hoe zij en haar drie werkneemsters hun werk hebben georganiseerd. De regels bij hen op het kleine reclamebureau in Keulen zijn op zijn minst opmerkelijk te noemen. Zo tutoyeren Mair en haar medewerkers elkaar en hun klanten niet. En als zij naar buiten het reclamebureau vertegenwoordigen, dragen ze het officiële kantooruniform. De officiële werktijden (van negen tot half zes) dienen strikt te worden nageleefd. Bij Mair op kantoor moet je niet alleen op tijd beginnen, maar ook op tijd ophouden. Als er gewerkt wordt, wordt er gewerkt. Privé-gesprekken zijn in principe verboden. Als er al een uitzondering op deze regel wordt gemaakt, dan niet langer dan voor vijf minuten. Nu de euforie van het internettijdperk is uitgeraasd, lijkt haar boek op precies het juiste moment te komen. Mair maakt korte metten met de verheerlijking van werk. Zij vindt het overdreven dat kenmerken die vroeger werden toegeschreven aan vrije tijd of hobby, tegenwoordig bij werk horen. Volgens Mair is plezier in je werk belangrijk, maar moet dat plezier niet voorop staan. Werkgevers die hun toekomstige medewerkers creativiteit, ontwikkeling, ontplooiing, plezier en betrokkenheid ("iets van jezelf kwijt kunnen") beloven, beloven volgens Mair meer dan ze kunnen waarmaken. Die medewerkers zullen teleurgesteld raken. "En", zo waarschuwt Mair, "teleurgestelde werknemers zijn zelden goede werknemers." Als ik de oude schoolvriend van Mair vraag wat hij ervan vindt dat zijn schoolmaatje bekend staat als de strengste bazin van Duitsland, zegt hij dat hij enerzijds moet wennen aan het idee dat iemand van zijn generatie pleit voor discipline. Dat had hij eerder verwacht van mensen van de generatie van zijn ouders. Anderzijds vindt hij het ook heel begrijpelijk. Hij vertelt hoe het hem een paar jaar geleden in Nederland verging: "Ik had totaal geen verstand van computers. Ik had er niet eens mee gewerkt. Maar omdat ik én Nederlands én Duits spreek, vroegen ze me toch te komen werken bij het call center dat als helpdesk voor een computerbedrijf fungeert. Je hoefde in die tijd niet veel te weten of te kunnen om een leuke baan te krijgen. Ze namen alle tijd je bij te scholen. Het raarste vond ik dat je in die jaren een bonus kreeg wanneer je een maand lang op tijd op je werk was verschenen. Bespottelijk toch? Je wordt voor je werk betaald! Nu is de situatie wat normaler en vlieg je eruit als je steeds te laat komt. Tegen die achtergrond kan ik goed begrijpen dat er veel aandacht is voor een boek dat zich verzet tegen verwennerij van werknemers." Toch is die verwennerij maar één aspect van de boodschap van Mair. Het is vooral de uitgever die dat aspect heeft benadrukt. Mair: "Ik had aanvankelijk als suggestie voor de boektitel 'De nieuwe zakelijkheid' of 'De nieuwe nuchterheid'. Maar toen kwam de uitgever met 'Schluss met Lustig'. Ik heb wel even moeten slikken, plus een halve fles wodka soldaat gemaakt, voordat ik aan het idee gewend was dat ik me zou gaan profileren als iemand die zich verzet tegen plezier." Toch heeft ze in deze provocerende titel toegestemd. "Maar het idee een zweepje op de omslag te zetten, heb ik afgewezen. Nu staat er een scheidsrechtersfluit op. Het belangrijkste is dat ik met dit boek een probleem onder de aandacht wilde brengen. En dat is me gelukt. Ik beweer allerminst dat ik dé oplossing heb, maar ik hoop anderen te inspireren bij het zoeken naar oplossingen." "De problemen waarvoor ik aandacht vraag, zijn ontstaan toen concepten als 'vrijheid' en 'eigen verantwoordelijkheid' de boventoon gingen voeren binnen arbeidsorganisaties. Natuurlijk zijn vrijheid en eigen verantwoordelijkheid nastrevenswaardige zaken. Maar op een gegeven moment zijn we doorgeslagen en zijn we in de praktijk slaaf geworden van die vrijheid en verantwoordelijkheid." Mair vertelt over de tijd dat ze nog niet een eigen bureau had, maar voor opdrachtgevers werkte. Op een avond had ze om acht uur een afspraak met een nieuwe geliefde. Daarom ging ze die ochtend vroeg naar haar werk. Toen ze 's-avonds iets voor achten haar spullen pakte, kwam net de chef binnen om te vragen hoe het met project ging. Hij wilde daar even over praten. "Dat was heel normaal: ik moest dankbaar zijn dat die persoon nu even tussendoor spontaan aandacht voor me had", vertelt Mair. Als vrijheid betekent dat je dag en nacht moet werken, dan belieft Mair die vrijheid niet. Zij was zo verstandig die avond naar haar afspraakje te gaan. Bovendien besloot ze als 26-jarige haar eigen bureau op te zetten, waar - zoals gezegd - van de weeromstuit heel strikte regels gelden. Striktheid als protest. Het uniform bij haar op kantoor is ook een vorm van protest. "Als je kijkt hoe al die reclamemensen eruit zien, dan valt op dat ze stuk voor stuk hun best hebben gedaan op te vallen, maar dat ze in de praktijk allemaal op elkaar lijken. Ons bureau heeft op zeker moment een speeldoos gemaakt - Mein kleines Agentur - met alle verkleedattributen die je nodig hebt om er uit te zien als een reclamemaker. Zoals wij ons vroeger als kind verkleedden om postbode of verpleegster te spelen, zo hebben wij van papier de coltrui, de haarsnit en de keycord gemaakt die nodig zijn om een reclamemaker uit te beelden. Die speeldoos was een persiflage op de creatieve scene", vertelt Mair. "Daardoor vroegen wij ons af: Waarom zullen wij moeite doen ons van anderen te onderscheiden, terwijl het resultaat toch eenvormig is? Daarop besloten wij dat we een uniform zouden gaan dragen. Dat was wel zo simpel. Er wordt in de pers wel veel ophef gemaakt over dat uniform, maar heb je wel eens gekeken naar een foto van de consultants van McKinsey? Die lui hebben het niet met zoveel woorden afgesproken, maar ook zij hebben allemaal hetzelfde pak aan." "Alleen het verschil tussen mannen en vrouwen is, dat wij onmiddellijk voor hostesses worden aangezien. Wij stonden een keer met ons vieren op een beurs, alle vier in uniform, en toen werd voortdurend aan ons gevraagd waar de toiletten waren. Je wordt snel in een dienstverlenende rol geduwd. Ik heb daar geen problemen mee. Als reclamemakers zitten we niet voor onszelf op ons kantoor, maar voor onze klanten." Al pratend wijst ze op het naamplaatje in de kraag van het jasje dat ze op haar schoot heeft liggen. Pas op dat moment valt het op dat zij ook in Amsterdam haar uniform draagt. Een blauw rokje. Plus het blauwe jasje dat kennelijk te warm is om het over de pimpelpaarse trui aan te houden. Een paar stevige laarzen plus de als een spuuglok op haar voorhoofd geplakte pony geven Mair - ondanks haar vermeende strengheid - een hippe uitstraling. Haar belangrijkste boodschap is dat medewerkers moeten leren hun grenzen te bewaken en dat werkgevers hen daarbij moeten helpen door regels te stellen. Mair: "Als een klant ons belt voor een haastklus, zullen wij ook niet zeggen dat hij maar moet wachten omdat wij van negen tot half zes werken. In noodsituaties werken ook wij 's-avonds door. Maar het is een duidelijke inbreuk op de regels. Iets waarover wij praten en niet iets dat vanzelfsprekend is." "Ik wil niet dat mensen in het weekeind werken of werk mee naar huis nemen. Dat is lastig. Want natuurlijk kun je medewerkers niet verbieden buiten werktijd aan hun werk te denken. Als jij hier naar toe komt, ben je misschien ook op de fiets bezig geweest vragen te formuleren. Je kunt die gedachten niet per decreet uitschakelen. Dat is bij veel moderne beroepen het geval. Anders dan bij handwerkslieden is het werk nooit helemaal af. Werkgevers kunnen hun medewerkers laten zwemmen. Dat vind ik niet goed. Ik vind dat zij hen moeten afremmen. Ze moeten door heldere regels te stellen iets van de vrijheid en de verantwoordelijkheid overnemen." "Het ontbreken van vaste werktijden heeft namelijk op de meeste mensen als effect dat ze het zekere voor het onzekere nemen en liever te lang dan te kort werken. Zonder vaste werktijden bestaan er geen overuren meer en is er nooit een excuus dat je een opdracht niet hebt afgekregen." In het verlengde hiervan verbaast het Mair niet dat veel mensen kampen met overbelasting. Zij vindt dat we ervoor moeten waken dat zelfontplooiing ontaardt in zelfuitbuiting. Vroeger waren er vakbonden om werknemers te beschermen tegen uitbuiting door werkgevers. Nu dreigen in Europa steeds meer Amerikaanse toestanden. De eigen verantwoordelijkheid schiet door. "In Amerika is het eigen schuld, dikke bult als iemand werkloos wordt. Ik hoop dat het Europese model van mededogen niet wordt ondergraven. Want het is ook mogelijk dat je door een slechte gezondheid of doordat je in helemaal de verkeerde wieg geboren bent, totaal niet aan de bak kunt komen." Van tevoren had Mair niet verwacht dat haar boek zo'n hit zou zijn. Mair: "Ik had niet zoveel geschreven en was sowieso al erg trots op het feit dat ik een boek had geschreven. Op veel belangstelling had ik dan ook niet gerekend. Vorig jaar tijdens de Frankfurter Buchmesse lag mijn boek nog verscholen achter een koffieapparaat. Maar vanaf het moment dat de boulevardpers mij neerzette als strengste bazin van Duitsland, kwam de belangstelling pas goed los." "Achteraf kan ik dat ook wel verklaren. Veel managementliteratuur is eenheidsworst. Allemaal beloven ze prachtige nieuwe werelden waarin de scheiding tussen werk en privé geleidelijk verdwijnt. Allemaal gaan ze over veranderingsmanagement. Tik change management in, en je krijgt zo honderd en vijftig verschillende titels op je scherm." "Mijn boek is een fris geluid van iemand die laat zien dat de zogenaamde verworvenheden van de nieuwe economie helemaal niet zo leuk en vrolijk zijn als ze op het eerste gezicht lijken. Ik vraag aandacht voor de schaduwzijde. Die schaduwzijde verzin ik niet. Veel mensen herkennen zich in mijn verhaal. Zij voelen de spanning van voortdurend moeten werken aan den lijve of kennen mensen die daarmee worden geconfronteerd. Het is belangrijk dat dat geluid duidelijk wordt verwoord zodat er een discussie ontstaat over hoe werkgevers een eerlijke voorstelling van zaken kunnen geven en hoe we de problemen van het veeleisende werk kunnen oplossen."

Over Annegreet van Bergen

Annegreet van Bergen is econoom, auteur van de bestseller Gouden jaren en journalist.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Boeken bij dit artikel

Jeroen Geelhoed, Hans van der Loo, Salem Samhoud
Plezier en prestatie
Maurits Bruel, Clemens Colsen
De geluksfabriek

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden