Marcel Metze heeft bij elkaar zo’n tien jaar aan het boek Hoog spel gewerkt, geholpen door een aantal medewerkers. Het resultaat is er dan ook naar: onderzoeksjournalist Metze spit bepalende gebeurtenissen zeer grondig uit, duikt in allerlei archieven, boeken en jaarverslagen, interviewt uiteenlopende betrokkenen, komt met talloze nieuwe details en staaft feitelijke beweringen in deze ‘politieke Shell-biografie’ met een bronvermelding; het notenapparaat telt alleen al zestig pagina’s. ‘Ik wist dat dit een lang project zou worden, maar twintig jaar … nee, dat had ik ook niet gedacht. Het liep zo, omdat ik tussendoor ook andere dingen heb gedaan. Een biografie geschreven over Anton Philips, en nog wat andere klussen, want ik moest ondertussen wel geld verdienen.’
Stelde Shell zich tijdens zijn project behulpzaam op, of gingen de luiken dicht? ‘Ze wilden niet meewerken. Ze hebben alleen voorgesteld dat Jeroen van der Veer, topman tussen 2004 en 2009, zou meelezen. Dat is gebeurd, ik heb hem daarnaast uitgebreid kunnen interviewen. Dat had meerwaarde. Of hij teksten wilde schrappen? Nee, daar was hij heel sportief in. Hij beperkte zich tot feiten checken. Alleen het belang van Shells interne inlichtingendienst, waar oud-spionnen en oud-mariniers werkten voor het identificeren en bewaken van risico’s, wilde hij matigen.’
Een Amsterdamse macho
Metze bouwt zijn epos chronologisch op. De beginjaren van Shell (toen nog de ‘Koninklijke’ dat jaren later met het Britse Shell Transport zou fuseren tot ‘Royal Dutch Shell’), vanaf 1890, staan niet alleen in het teken van snelle groei maar ook van omkoping en corruptie. Metze: ‘Die zijn altijd inherent geweest aan de olie- en gasindustrie. Niet alleen Shell hoor, ook haar concurrenten hebben zich daar vanaf het begin aan schuldig gemaakt.’
Het eerste voorbeeld dat hij geeft, is in 1899 toen Shell, dat eind negentiende eeuw was begonnen met proefboringen in Indonesië, bij een project in het Noordsumatraanse Perlak zware tegenstand kreeg van een lokale guerrillaleider. Deze warlord werd omgekocht waarna Shell ongehinderd verder kon boren. En zo volgen er in de loop van Hoog Spel nog vele voorbeelden van corruptie en omkoping.
Metze ruimt veel pagina’s in voor de illustere topman Henri Deterding. Logisch, want deze man bestuurde Shell liefst 35 jaar (van 1901 tot 1936) en wist het olieconcern wereldwijd enorm uit te bouwen. Zijn biograaf beschreef Deterding als een ‘Amsterdamse macho met een beperkte conversatie’. Metze ziet hem vooral als iemand die enorme risico’s durfde te nemen: ‘Hij wist het concern snel uit te breiden, door acquisities in Latijns-Amerika, Azië en Europa. Later werd hij controversieel, toen hij fan bleek te zijn van de nazi’s.’
Kartels van alle tijden
De westerse wereld maakt zich geregeld druk over de invloed van de OPEC die, om de olieprijs te manipuleren, de oliekraan vanaf pakweg eind jaren zestig dan weer open, dan weer dicht draait. Die invloed neemt de laatste jaren wel wat af, simpelweg omdat het gezamenlijke marktaandeel van de OPEC-landen is gedaald tot zo’n 40%.
Feit is wel dat kartelafspraken niet zijn bedacht door de OPEC-landen maar begin vorige eeuw al werden gemaakt, door Shell en andere westerse oliemaatschappijen, constateert Metze: ‘Kartels en pogingen daartoe zijn in de olie-industrie van alle tijden. Henri Deterding begon in 1902 met productiebeperkingen want door aanbodregulering liep de olieprijs flink op. Later wist Deterding met de grote rivaal Standard Oil gezamenlijke productiebeperkingen af te spreken. Soms werd kartelvorming ook door overheden gestimuleerd: na de Tweede Wereldoorlog probeerden de Amerikanen en Britten een overheidskartel te vormen. Dat mislukte omdat andere westerse landen dat tegenhielden.’
Eigenlijk, schrijft Metze, is de olie- en gaswinning uitgegroeid tot een wereld van moerassen en mijnenvelden. Van maatschappelijke onrust en oorlog tot terrorisme en piraterij, van corruptie tot fouten en publicitaire missers die leiden tot grote imagoschade. Al die beladen kwesties waar Shell zich in de loop der decennia in manoeuvreerde, denk aan Nigeria, Zuid-Afrika, de Brent Spar, boekhoudkundig opgeklopte oliereserves, Metze behandelt ze stuk voor stuk uitvoerig.
Neem Nigeria, waar Shell wordt beticht van de enorme olievervuiling van de Nigerdelta: ‘Deze case beschrijf ik heel uitgebreid, omdat het daar in veel opzichten zo ontzettend uit de hand gelopen is. Ik vind dat persoonlijk een schandvlek voor Shell: in Nigeria is veel fout gegaan en dat is nog steeds zo. Maar zolang Shell daar geld kan verdienen, vertrekt het niet volledig uit Nigeria; het heeft zich wel geleidelijk teruggetrokken uit de winningsgebieden op land, omdat het daar steeds minder kan verdienen, vanwege alle onrust en geweld. Maar Shell blijft wel olie en gas winnen in de Golf van Guinee, het zeegebied ten zuiden van Nigeria.’ In Zuid-Afrika, beschrijft Metze, ging Shell destijds ook niet weg omdat de multinational daar - ondanks alle ophef rond het apartheidsregime - nog veel geld kon verdienen, ondanks aanslagen van actiegroep RaRa in de jaren tachtig.
Reputatieprogramma was pure pr
Al met al is het toch verrassend dat Shell, ondanks dit winstgedreven gedrag, een voorloper was in het formuleren van Business Principles. ‘Ze hebben hun ethische principes vanaf de jaren tachtig steeds verder uitgebreid, ook wat betreft het belang van mensenrechten. Maar hebben ze er ooit echt naar gehandeld? Ik constateer dat uiteindelijk het winststreven voor Shell altijd toch net wat belangrijker is dan de ethische principes.’
In de jaren negentig startte Shell, onder CEO Cor Herkströter, een reputatieprogramma; mede vanwege de reputatieramp met de Brent Spar, het drijvende opslagvat dat Shell aanvankelijk wilde laten afzinken, maar na heftige protesten toch maar aan land liet ontmantelen. Metze schrijft dat Herkströter met dat reputatieprogramma ogenschijnlijk het boetekleed aantrok. Het begin van een nieuwe bedrijfscultuur? ‘Welnee, dat reputatieprogramma was pure pr. Net als het opzetten van een divisie Renewables in 1997, dat was vooral goed voor de reputatie van Herkströter zelf. Nee, daar ben ik behoorlijk cynisch over. Hoe het die divisie verging? Die werd in 2008 weer opgedoekt.’
Ook Shell heeft moeten wennen aan de wereldwijde toegenomen roep om transparantie. Konden Shell en de andere westerse oil & gas majors (uiteindelijk ExxonMobil, Shell, ChevronTexaco, BP en het Franse Total) een groot deel van de vorige eeuw tamelijk ongezien hun posities handhaven en uitbouwen, met de huidige cultuur van transparantie en openheid komen ze daar niet meer mee weg, schrijft Metze. Ze liggen veel meer onder het maatschappelijke vergrootglas dan staatsconcurrenten in autocratische landen. De Aramco’s van deze wereld hoeven zich niet druk te maken over gedragscodes of een dialoog met partijen als Urgenda of Follow This. ‘Ondertussen worden de grote westerse oliemaatschappijen gedwongen om in allerlei projecten in productielanden samen te werken, via joint ventures, met staatsoliebedrijven plus landen die worden bestuurd door gewelddadige en corrupte regimes’, zegt Metze. Zie dan nog maar eens een effectief reputatieprogramma op te tuigen.
Afsplitsing duurzame tak?
De focus ligt nu op de klimaattransitie, die de oil majors onder druk zet om af te schalen in fossiel en over te gaan op het winnen van duurzame energiebronnen. Ook bij Shell staat de klimaattransitie hoog op de agenda; mede door een aantal rechterlijke uitspraken die Shell dwingen de CO2-uitstoot te beperken. Al heeft de kersverse topman Wael Sawan onlangs benadrukt dat Shell voorlopig blijft mikken op fossiel en hogere uitkeringen aan aandeelhouders.
Wat vindt Metze van de speculatie over een opbreekscenario, waarbij een ‘Shell Duurzaam’ zich afsplitst van ‘Shell Fossiel’? ‘Dat zou op termijn zeker kunnen. Ze hebben er in ieder geval het geld voor, met een netto vermogensspositie van tegen de 200 miljard euro kunnen ze makkelijk op beide takken inzetten. Ik heb me verdiept in de jaarverslagen van Shell en zag dat hun reservering voor decommissioning, het buiten gebruik stellen van installaties, de laatste twintig jaar is verzesvoudigd! Bovendien hebben ze de afschrijvingstermijnen van die installaties verkort. Dat is toch opmerkelijk en kan een teken zijn dat ze zich klaarmaken om zich, als ze daartoe gedwongen worden, terug te trekken uit fossiele activiteiten. Ik verwacht dat ze nog een tijd zullen afwachten waar ze het meeste geld mee kunnen verdienen. Dat is ook een belangrijke reden van de recente unificatie, waarbij ze het hoofdkantoor hebben verhuisd van Den Haag naar Engeland; door deze structuurwijziging kunnen ze makkelijker aankopen doen.’
Interessant is Metzes beschrijving dat Shell al in de jaren zestig uitgebreide studies deed naar (de marktkansen van) brandstofcellen, elektrische auto’s en hybride aandrijvingen, maar die projecten niet doorzette nadat in 1973 de eerste oliecrisis uitbrak en er met fossiele brandstof weer veel geld te verdienen viel.
Kil en berekenend
Metze onthoudt zich in zijn boek van commentaren, hij blijft liever bij de feiten. ‘Dat klopt, ik probeer vooral argumenten te geven, analyses te maken. Ik ben geen activist of politicus. Ik ben ook geen aanhanger of tegenstander van de olie- en gasindustrie, ik probeer erboven te staan.’ In zijn proloog schrijft hij wel: wat men ook van Shell vindt, haar geschiedenis is en blijft indrukwekkend. In de epiloog bekent Metze wel wat kleur: ‘Daar schrijf ik dat Shell, als mede-eigenaar van de NAM, zich al die jaren ten aanzien van de Groningers kil en berekenend heeft opgesteld. Hun terechte boosheid raakt me.’
Hij noemt ‘Groningen’ als een van de vele voorbeelden van de in hoofdzaak juridisch gedreven werkwijze van Shell. ‘Ze doen al ruim 130 jaar waar ze juridisch nog nét mee weg kunnen komen. Alleen wat juridisch te bewijzen valt, telt als is een echt feit. Dat heb ik in Hoog Spel proberen te onderzoeken: wat heeft zo’n juridische grondhouding voor effect op de ethiek, op de werkelijkheidsbeleving van de mensen die al lang binnen Shell werken? Als je alles alleen maar juridisch benadert, heeft dat een corrumperend effect; terwijl, de Shell-mensen die ik heb gesproken, waren over het algemeen wel integer. Hoe dan ook, Shell heeft zóveel juridische kennis in huis dat ze daar de meeste overheden in praktijk makkelijk mee kan overrulen.’