Op 29 januari 2009 wordt in Tilburg het onderzoeksinstituut ReflecT officieel geopend. Dit gebeurt met een seminar over ‘Flexicurity en het Europese sociale model’. Onder de sprekers zijn Piet Hein Donner, de Nederlandse minister voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en Vladimir Spidla, de Europees commissaris voor Sociale Zaken en Gelijke Kansen.
ReflecT staat voor ‘Research Institute for flexicurity, labour market dynamics and social cohesion at Tilburg University’. Een hele mond vol voor een mooi begrip met een lelijke naam. Flexicurity is mooi, want het tracht het beste uit twee werelden te verenigen. Onder welke omstandigheden kunnen flexibiliteit en security (werkzekerheid) samengaan? Hoe profiteren niet alleen werknemers, maar ook werkgevers van zulke arrangementen? Dat zijn het soort vragen waarop ReflecT, samen met aangesloten wetenschappers in andere Europese landen, antwoord hoopt te geven.
De oprichting van een officieel onderzoeksinstituut betekent volgens ReflecT-directeur prof. dr. Ton Wilthagen bijvoorbeeld dat hij een groter budget krijgt. Onder andere voor het aantrekken van databestanden. Ook geeft de Universiteit van Tilburg zijn visitekaartje af als universiteit waar mens en maatschappij centraal staan. ‘In dit concrete geval: hoe kan economische dynamiek worden verenigd met sociale bescherming en rechtvaardigheid?’ Maar voor Wilthagen zelf betekent ReflecT vooral voortzetting van het onderzoekswerk waarmee hij twaalf jaar geleden begon.
In de trein, op weg naar collega’s in Berlijn, werkte hij op een kladpapiertje het concept van flexicurity uit. ‘Ik wilde onze onderzoeksvraag iets anders inkleden. Tot dan toe lag de nadruk vooral op de belangen van werknemers en was er minder aandacht voor de economische dynamiek binnen het bedrijfsleven. Ik wilde nadrukkelijker onderzoeken hoe je economische en sociale doelstellingen met elkaar in balans kunt brengen. Die koppeling is essentieel. Wanneer het beleid zich alleen op economische dynamiek richt, kun je de zekerheid wel vergeten. Maar wanneer zekerheid boven alles wordt verheven, wordt Europa links en rechts ingehaald door de nieuwe economieën.’
Tot zijn genoegen zijn de concepten die hij uitwerkte tijdens een lange treinreis, opgepikt door de Europese Unie. Wilthagen: ‘Het concept van flexicurity is in 2006 vastgesteld als het officiële beleidskader voor het Europese werkgelegenheids- en arbeidsmarktbeleid. Elk land moet nu laten zien hoe het zijn arbeidsmarkt in overeenstemming brengt met de beginselen van flexicurity. Dat had ik natuurlijk nooit verwacht, toen ik daar in de trein op dat concept zat te broeden. Een beetje een jongensboek is het wel. Het begon met een wetenschappelijk begrip en nu ben ik onder andere lid en rapporteur van de Europese expertgroep voor flexicurity.’
Als directeur van ReflecT is Wilthagen niet alleen wetenschapper, maar ook pleitbezorger. ‘Mijn drijfveer is de zorg hoe je in een economisch dynamische samenleving toch zekerheid kunt blijven bieden. Niet alleen nu, maar ook aan toekomstige generaties. Als wetenschapper probeer ik vast te stellen aan welke randvoorwaarden moet worden voldaan en wat de effecten van een bepaald beleid zijn.’
Denemarken geldt doorgaans als lichtend voorbeeld van flexicurity. Wilthagen: ‘Denemarken heeft een heel flexibele arbeidsmarkt. Je verwacht het niet van een Scandinavisch land, maar ontslaan gaat daar net zo makkelijk als in Amerika. Het kan van de ene op de andere dag. Als je een Deens bedrijf bezoekt en je komt een jaar later terug, is dertig procent van de mensen er niet meer. Tegenover het soepele ontslag staat een heel hoog niveau van uitkeringen en activering, met weinig restricties. Het is een soort impliciete deal. Denemarken is relatief laat met het investeren in crisismaatregelen. Ze zijn er nu, in januari 2009, pas mee begonnen. Ze waren vooral zo laat, omdat ze veel vertrouwen hadden in het aanpassingsvermogen van de Deense economie. Het is interessant om nu te kunnen vaststellen of Denemarken al dan niet sneller dan andere landen de crisis te boven komt.’
Vertrouwen is essentieel voor flexicurity. ‘In Nederland zijn, door de langdurige ruzie over de versoepeling van het ontslagrecht, geen structurele oplossingen gevonden voor ‘van werk naar werk’-arrangementen,’ zegt Wilthagen. ‘Nu worden er alleen maar ad hoc maatregelen genomen. Er is geen goede infrastructuur. Daarvoor heb je de mentaliteit, de capaciteit en faciliteiten nodig.’
Landen die inmiddels wel goede ‘van werk naar werk’-arrangementen hebben ontwikkeld, zijn Oostenrijk, Finland en Zweden. Van het Zweedse model zou Nederland kunnen leren, schat Wilthagen. Kort gezegd worden maatregelen die nodig zijn om overtollige werknemers geschikt te maken voor een andere baan in dezelfde sector, gefinancierd uit een fonds dat via aparte CAO’s wordt gevoed.
Een andere conclusie van de flexicurity-onderzoekers is dat er minder een tweedeling is in landen, waar de gewone arbeidscontracten flexibeler zijn. ‘Daar maken werkgevers minder gebruik van uitzendkrachten en ander tijdelijk personeel. In landen als Nederland vallen nu, ten tijde van de crisis, de ontslagen vooral onder het personeel dat als een schil rond de vaste medewerkers zit. Je hebt een arbeidsmarkt van insiders en outsiders. Die tweedeling is een grote zorg voor Nederland.’
Over Annegreet van Bergen
Annegreet van Bergen is econoom, auteur van de bestseller Gouden jaren en journalist.