Op de beursvloer leven de handelaren van uur tot uur. Gisteren is lang geleden en morgen lijkt nog verder weg. Hoogleraar economie, Financiële Telegraaf-columnist en voormalig chief investment officer en fondsmanager van Robeco Jaap van Duijn schreef het perfecte tegengif tegen dit geheugenverlies en kortetermijndenken.
In Trends en cycli beschrijft Van Duijn de relatie tussen beurs en economie. Daarbij gaat het om ontwikkelingen op de lange en zeer lange termijn; om conjunctuurgolven, cycli en trends die jaren, decennia of zelfs eeuwen duren. Het is kennis die vooral handig is voor de meer conservatief ingestelde belegger die inzet op de grote trends. Hierin verraadt zich de Robeco-achtergrond van Van Duijn. Ook Rabo-vermogensbeheerder Robeco laat zich tenslotte graag voorstaan op ‘veilige’ beleggingen.
Van Duijn heeft het graag over de grote lijnen. In zijn vorige boek, De groei voorbij, beschreef hij de lange periode van geringe groei die Nederland volgens hem te wachten staat. In de jaren zeventig, toen het geloof in constante groei hoogtij vierde, was Van Duijn een van de eerste economen die in West-Europa publiceerde over lange cyclische bewegingen. Hij speelde een belangrijk rol in de herontdekking van het werk van Nikolai Kondratieff (1892-1938), de Russische landbouweconoom die als eerste de ‘lange golf’ beschreef – en daarvoor door Stalin beloond werd met het vuurpeloton.
In Trends en cycli is opnieuw een belangrijke rol weggelegd voor de Kondratieff Cyclus. Zonder te vervallen in conjunctureel determinisme beschrijft Van Duijn hoe Kondratieff-cycli (periodes van veertig tot zestig jaar) samenhangen met technologische innovaties en investeringen in infrastructuur. Ook kortere cycli (de Kitchin Cyclus, de Juglar Cyclus en de Kuznets Cyclus) komen uitgebreid aan bod. In latere hoofdstukken legt Van Duijn uit hoe bull markets en bear markets zich verhouden tot de eerder genoemde cycli.
Echt interessant wordt het voor de belegger in de hoofdstukken waarin Van Duijn de conjunctuurtheorieën gebruikt om trends te identificeren. Behaalde resultaten uit het verleden bieden weliswaar geen garantie voor de toekomst, maar kunnen de belegger wel veel leren. Van Duijn onderscheid zes belangrijke trends: inflatie, vergrijzing, klimaatverandering, de opgaande fase van Vijfde Kondratieff Cyclus, en als belangrijkste grondstoffen en emerging markets.
De grondstoffenhausse zal nog zeker acht à negen jaar aanhouden, voorspelt Van Duijn. De Aziatische markten die de ‘groeimotor’ zijn van de huidige Kondratieff-cyclus, blijven de komende tien tot vijftien jaar aantrekkelijk voor de westerse belegger, al zal ook in het Oosten de groei afnemen. Wie belegt in opkomende markten doet er goed aan om zijn geld te spreiden over meerdere landen, tipt Van Duijn: ‘De hogere rendementen gaan gepaard met grote tussentijdse fluctuaties.’ Van Duijns voorspellingen voor ons deel van de wereld zijn weinig optimistisch en geheel in lijn met het onderwerp van zijn vorige boek (De groei voorbij). Hij verwacht de komende vijf jaar structureel lagere beleggingsopbrengsten voor westerse aandelen. En let wel: Van Duijns boek lag al bij de drukker toen de beursen vorige maand diep in de rode cijfers doken.
Al met al is Trends en cycli een prima boek voor beleggers die meer inzicht willen krijgen in de werking van de financiële markten en de samenhang tussen de reële en de virtuele economie. Met die kennis kunnen beleggers zelf een plan trekken en zijn ze hopelijk minder ontvankelijk voor de soms hysterische financiële berichtgeving. Dat is beter voor beleggers én beter voor de economie.