Rudy Kor, verbonden als organisatieadviseur aan Twynstra Gudde – Adviseurs en Managers, is niet alleen een begenadigd spreker maar ook een getalenteerde schrijver met oog voor de wensen van de geïnteresseerde lezer over alledaagse managementvraagstukken. 'Managen = Gewoon Doen' is geen boek om in één adem uit te lezen maar veel meer een praktisch en leesbaar naslagwerk voor de beginnende en gevorderde manager.
'Managen = Gewoon Doen' hoeft niet van kaft tot kaft gelezen te worden. De lezer kan op een willekeurig hoofdstuk beginnen. Het boek -440 pagina's dik- is in de ik-vorm en op een pakkende manier geschreven. Het heeft een duidelijke structuur, bevat veel praktische ideeën, toepassingen en een heldere ordening van managementbenaderingen en managementvaardigheden.
Managen bestaat uit een hele set vaardigheden. Kor geeft in zijn boek veel adviezen en minitheorieën voor managers op elk niveau in de organisatie. Zijn adviezen rond vraagstukken rond managen, leidinggeven, organiseren en communiceren hebben in de praktijk hun waarde ruimschoots bewezen.
Uitgangspunt voor zijn boek zijn de bekende acht managementrollen van de Amerikaanse wetenschapper Robert Quinn omdat Kor de overtuiging heeft dat managers het nooit helemaal voor honderd procent goed kunnen doen. De ene rol ligt een manager nu eenmaal beter dan de ander.
Quinns Concurrerend-waardenmodel behelst de volgende acht managementrollen: leidinggever (geeft aandacht aan zijn medewerkers), teamleider (zorgt voor heldere communicatie), coördinator (regelt het managen van projecten), beheerder (zorgt voor eenduidigheid), producent (is taakgericht), organisator (zorgt voor transparante werkverhoudingen), strateeg (is toekomstgericht; onderzoekt hoe de organisatie er morgen uitziet) en netwerker (weet wat er speelt).
Tevens besteedt Kor aandacht aan onderwerpen als de inhoudsopgave van een missie (het is de kunst om een motiverende missie en ambitieuze doelen te formuleren), de twaalf regels voor het structureren van een organisatie (afkomstig uit Kor's eigen adviespraktijk en uit de managementliteratuur), zes eisen voor een procesbeschrijving (routines, spontane processen, programma's en projecten vragen om verschillende aanpakken), het belang van regels en procedures (zijn gericht op beheersing en moeten voldoen aan de 80/20%-regel), vijf manieren om een conflict op te lossen (probleem aanpakken, doordrukken, ontlopen, meegaan of compromis sluiten) en twaalf vragen die beantwoord moeten zijn voor de start van een project (projecten zijn op een improviserende, planmatige of routinematige manier aan te pakken).
Om zijn lezers bij de materie te betrekken en tot nadenken aan te zetten, stelt Kor door het hele boek reflectieve vragen als - wat zouden zij doen in een bepaalde situatie of waarvoor zouden zij kiezen. Of: Wees je bewust van je eigen onhebbelijke gewoonten. Vraag anders je medewerkers er eens naar. Of: Denk eens na over een conflict; met wie had je het, waarover ging het, wat was de stijl van de ander en wat waren jouw reacties? Wat ging goed en wat zou je nu anders doen?
Bijzonder aardig zijn de uitstapjes onder het kopje 'Oude wijn' om het één en ander in historisch perspectief te plaatsen. Daaronder zijn leuke en zinnige uitspraken van managementgoeroes of managementtheorieën of benaderingen van vroeger te vinden.
Niet ontbreekt in het boek een aardig hoofdstuk over verandermanagement. Uitgebreid komt het werk van Léon de Caluwé en Hans Vermaak aan bod over de vijf fundamenteel verschillende veranderaarpakken in organisaties en het geven van een kleur hieraan. Het veranderen van organisaties betekent immers kleur bekennen. Voor alles dienen de verandermanagers de eigen waarden, de sterke en zwakke kanten te kennen en zullen ze bij elke nieuwe situatie moeten afwegen of zijzelf wel passen bij het verandertraject of dat het beter is om een collega de klus te laten klaren.
Zo onderscheiden De Caluwé en Vermaak bij organisatieveranderingen: het geeldrukdenken (breng belangen bij elkaar), blauwdrukdenken (het begint allemaal met een plan), rooddrukdenken (motiveer en verleid mensen), groendrukdenken (maak het mensen mogelijk iets te leren) en witdrukdenken (zoek naar waar de energie zit). Kor stelt daarbij aan de lezer de reflectieve vraag: Weet je welke kleur bij jou en bij jouw situatie past?
Relativerend is Kor in het laatste hoofdstuk van zijn boek: accepteer dat veel ontwikkelingen niet te managen zijn. Zo zijn spontaan optredende processen nauwelijks te managen. Openheid, veiligheid, voortgang en inhoud zijn elementen die min of meer algemeen aanvaard deel uitmaken van het procesmanagement. Wanneer een aantal elementen ontbreken, zal het managen uiterst moeizaam gaan.
Ten slotte, hoewel 'Managen = Gewoon Doen' de lezer niet veel volstrekt nieuwe denkbeelden over management en oplossingen biedt, geeft het wel handvatten om beter je eigen managementkwaliteiten te benutten. Het boek is een compleet overzichtsverhaal en verdient zeker een plaats in de bibliotheek van de (aankomende) manager of leider.
Over Louis Thorig
Louis Thörig is verbonden als master- en bachelorthesisbegeleider aan de afdeling Organisatiewetenschappen, Faculteit Sociale Wetenschappen, Vrije Universiteit Amsterdam. Hij was tot 1 augustus 2011 werkzaam als global communications manager op het hoofdkantoor van IOI-Loders Croklaan (www.croklaan.com) in Wormerveer. Hij heeft zijn MBA behaald bij Business School Nederland, de Action Learning MBA.