Zijn inzichten komen voort uit positieve psychologie die niet kijkt naar wat er allemaal fout is gegaan, maar juist naar wat er wél mogelijk is. Hij hekelt bedrijven die in ‘the war on talent’ op zoek zijn naar een paar high potentials, omdat in zijn ogen talent niet iets is wat maar een enkeling bezit. In plaats van veel energie te steken in het vinden en houden van een paar individuen, zou het een stuk lucratiever zijn om te investeren in alle werknemers, is zijn stelling.
Zijn boek richt zich wel op individuen, van de schoonmaakster en de boekhouder tot de manager, die zelf op zoek willen naar hun eigen talent. Hij spiegelt voor welke keuzes daarvoor nodig zijn. Talent, zo stelt hij, komt pas tot bloei in de juiste context en met de juiste mensen om je heen. Dat kunnen mensen zijn die op jou lijken en je daardoor stimuleren in wat je doet, of juist heel andere kwaliteiten hebben en je daarmee aan het denken zetten, of een richting opsturen die je uit jezelf niet gekozen zou hebben.
Om er achter te komen welke talenten je zelf in huis hebt, welke keuzes je moet maken ze tot bloei te laten komen en te leren werken en leren in een flow, geeft hij praktische handleidingen en vragen die dagdromen en roze wolken vervangen door praktische tips om zelf aan de slag te gaan. Want in boeken staat het altijd mooi beschreven, maar wat er van de goede bedoelingen terecht komt, hangt toch echt van het talent van de lezer zelf af.
