Er zijn weinig werelden die zo tot de verbeelding spreken als het ondernemingsklimaat van Silicon Valley. Het gebied onder San Francisco huisvest de belangrijkste technologiebedrijven op aarde, en is verantwoordelijk voor de grootste concentratie aan miljardairs in de menselijke geschiedenis. Voor veel buitenstaanders heeft het stukje Californië inmiddels het imago van een magische plek, waar piepjonge visionairs met naief-idealistische roepingen fabelachtige rijkdommen weten vergaren, of het nu gaat om de ambitie om alle informatie in de wereld te organiseren (Google), of de missie om de wereld meer open en verbonden te maken (Facebook).
De werkelijkheid is echter een stuk weerbarstiger dan glossy zakenbladen en gepolijste PR-medewerkers het doen voorkomen, zegt voormalig Facebook-ingenieur en ex-internetondernemer Antonio García Martínez. In Start-upmania beschrijft hij de techwereld als een grabbelton van toevalligheden. Bedrijven proberen tien dingen die hoofdzakelijk gebaseerd zijn op onderbuikgevoelens, waarvan er zeven jammerlijk mislukken, twee min of meer naar verwachting uitpakken, en slechts één het grote succes wordt dat alles transformeert, om redenen die ze later pas ontdekken en doorgronden.
Het opmerkelijke aan Martínez' memoires is dat zijn carrière zo onopmerkelijk is. Op zoek naar het 'fuck-you-geld' dat hem financieel onafhankelijk zou maken begon hij als een nederige quant bij zakenbank Goldman Sachs in New York. Van daaruit stapte hij over naar een goed gefinancierde maar beroerd gemanagede startup in Silicon Valley, en begon in een opwelling zijn eigen onderneming, die binnen een jaar in een gecombineerde miljoenendeal door Twitter en Facebook werd overgenomen.
Zelfs die aankoop bleek van het type dertien in een dozijn. Martínez en zijn mede-ondernemers waren het onderwerp van een zogeheten acquihire, een veelgebruikte constructie waarbij de overnemende partij niet zozeer betaalt voor de activa van het bedrijf, alswel voor de expertise van de oprichters. Martínez' ondernemerschap was daardoor in feite één grote sollicitatieprocedure voor een baan bij Facebook, waar hij zich al snel vastliep in een door hem ontworpen advertentieplatform, om uiteindelijk roemloos aan de straat te worden gezet.
Juist doordat zijn loopbaan zo weinig noemenswaardig is, blijkt Martínez de juiste man om een beeld te schetsen van de gewone technologiewerker, die elke ochtend met duizenden tegelijk in gecharterde bussen naar troosteloze bedrijfsterreinen worden vervoerd, om daar de volgende twaalf, veertien of zestien uur niet meer uit te komen.
In een wollig en droogkomisch taalgebruik haalt Martínez de een na de andere mythe onderuit. Start-ups zijn bedrijfsexperimenten die worden uitgevoerd met andermans geld, rechtszaken zijn slechts dure schijnbewegingen in een conflict waarvan de verhaallijn van tevoren is bepaald, en meritocratie is de propaganda die we gebruiken om de schijnvertoning te zegenen.
Martínez zou overkomen als een verbitterde man als hij zijn pijnlijke oprechtheid ook niet op zichzelf zou toepassen. Zo beschrijft hij openhartig hoe hij zijn mede-oprichters misleidde om de overnamegesprekken met Facebook in zijn voordeel om te buigen. Op het persoonlijke vlak spaart hij zichzelf evenmin: hij vertelt onbeschaamd hoe hij min of meer per ongeluk twee kinderen verwekte bij dezelfde vrouw, die ook nu de zijne niet is.
Wat de zoektocht naar fuck-you-geld misschien nog het schrijnendst blootlegt is de gapende kloof tussen de salarissen in de technologiesector en de rest van het werkvolk. Silicon Valley blijkt boven alles een oord waar een jaarinkomen van 550.000 dollar netto net genoeg is om tot de middenklasse te behoren, een gemiddeld appartement anderhalf miljoen dollar kost en een echt huis minimaal drie miljoen. In dat opzicht is het inderdaad een onwezenlijke plek.
Over Jeroen Ansink
Jeroen Ansink is journalist in New York. Hij schrijft en schreef onder meer voor HP/De Tijd, Elsevier Weekly Magazine en Fortune.com. Voor Managementboek schrijft hij interviews. Ansink voltooide een vrij doctoraal in de Letteren aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en behaalde het certificaat Business Journalism aan de Wharton Business School aan de Universiteit van Pennsylvania.