Ondernemen is een teamsport. Maar wat precies maakt samenwerking nu echt succesvol? In Team Genius duiken Forbes-uitgever Rich Karlgaard en IT-journalist Michael Malone in de wetenschap achter winnende teams. Ze constateren onder meer dat de grootte van een team vanuit evolutionair en cultureel-historisch opzicht een cruciale rol speelt.
Op microniveau bestaat het ideale team uit zeven mensen, plus of min twee. Met meer leden wordt intensieve samenwerking al snel ingewikkeld: waar een groep van vier mensen slechts zes onderlinge connecties heeft, is die verbondenheid bij een team van 16 al gestegen tot 120 mogelijke kruisverbanden.
Een treetje hoger is de ideale teamgrootte 150. Dat is gemiddeld het maximum aantal mensen met wie een individu nog een oprechte sociale band kunt hebben. Het is geen toeval dat het aantal echte Facebook-vrienden bij veel mensen rond dat cijfer blijft steken.
Het derde magische nummer is 1500: het doorsnee aantal stamleden in een samenleving van jager-verzamelaars. Duizenden jaren later blijkt deze grootte ook in het bedrijfsleven een bovengrens te vormen. Zo voelden tech-pioniers Bill Hewlett en David Packard eind jaren vijftig aan dat het opbreken in kleinere divisies de enige manier was om de personal touch in hun snel groeiende bedrijf te behouden. En met succes: HP staat nog steeds bekend als een van de meest wendbare grote ondernemingen ter wereld.
Dat vijftienhonderd tevens de grootte is van een militair bataljon zal ook Stanley McChrystal niet ontgaan zijn. In Team of Teams, zijn memoires als commandant in de Afghaanse en Iraakse oorlogen, concentreert de Amerikaanse viersterrengeneraal zich echter op het opschalen van kleine teams.
Hoewel McChrystal over het meest superieure leger ter wereld beschikte, verzandden zijn militaire operaties dikwijls in bureaucratische stroperigheid en hiërarchisch gekissebis. In de strijd tegen een vluchtige vijand als Al Qaeda in Irak werd al snel duidelijk dat Amerika's grootste probleem niet een kwestie was van strategisch falen, maar van een gebrek aan aanpassingsvermogen in een grillige omgeving.
McChrystal concludeerde dat de wendbaarheid van zijn grondtroepen moest worden doorgeschaald naar het operationele niveau. Door het delen van informatie gemeengoed te maken en beslissingsbevoegdheden naar de laagste niveaus te delegeren, wist McChrystal zijn commando om te vormen tot een 'team van teams'.
Dat inzicht kan één-op-één worden toegepast op het bedrijfsleven, aldus McChrystal. De meest succesvolle ondernemingen worden niet meer aangevoerd door een schaakmeester die gebogen over het bord elke zet controleert. Leiderschap is in zijn optiek eerder een kwestie van tuinieren: het creëren en cultiveren van een ecosysteem, waarin alle elementen met elkaar verbonden zijn en hun eigen, onmisbare rol vervullen.
Is Griekenland geruïneerd door Europa of door zijn eigen, corrupte belastingonduikers? Volgens James Angelos hoeft het een het ander niet uit te sluiten. In zijn reisboek The full catastrophe: Travels among the new Greek ruins werpt de Grieks-Amerikaanse journalist een kritische blik op het land van zijn voorvaderen. Hij stuit daarbij op een werkelijkheid die bijna komisch is, als zij tegelijkertijd niet zo tragisch was.
Zo claimden op een gegeven moment maar liefst 8500 pensioengerechtigden meer dan honderd jaar oud te zijn. In werkelijkheid bleken de betroffenen al lang geleden overleden, maar incasseerden familieleden nog altijd hun oudedagsvoorzieningen. En op het eiland Zakynthos streken bijna vijfhonderd mensen jarenlang een overheidsuitkering voor blindheid op, terwijl er met hun ogen niets aan de hand bleek.
Aan de andere kant hebben strenge bezuinigingsmaatregelen uit Europa geleid tot lange rijen voor de voedselbanken. Op scholen vallen kinderen flauw van de honger, en in de winter schurken veel Grieken zich noodgedwongen bij houtvuurtjes in de open lucht, omdat ze hun gasrekening niet kunnen betalen.
Onder deze omstandigheden zal het land waarin de democratie werd uitgevonden waarschijnlijk nog lange tijd de zieke man van Europa blijven. Angelos beschrijft hoe hij in het Ministerie van Gezondheidszorg een buste van de stamvader van de westerse geneeskunde Hippocrates passeert, terwijl de toiletten geen zeep en wc-papier hebben. Een hoteleigenaar weet dit dualisme misschien nog wel het meest treffend te verwoorden: 'We gaven de wereld het licht, maar bleven vasthouden aan de duisternis.'
Als het Griekse drama het resultaat is van slechte gebruiken die veel te lang hebben doorgeëtterd, dan ligt de oplossing in een mentaliteitsverandering. Zoals de klassieke filosoof Aristoteles placht te zeggen: 'We zijn wat we bij herhaling doen. Uitblinken is geen afzonderlijke handeling, maar een gewoonte.'
In The Achievement Habit laat Stanford-hoogleraar Bernard Roth zien hoe dit inzicht kan worden aangewend bij het behalen van zelfs de meest ambitieuze doelen. Roth hanteert hierbij het door hem ontworpen design-denken: een verzameling principes die gericht zijn op actie, het cultiveren van een nieuw zelfbeeld en het vermijden van smoesjes.
Prestaties zijn volgens Roth als een spier die eerst moet worden ontwikkeld, en bij veelvuldig gebruik steeds sterker wordt. Veel mensen die een doel nastreven haken bij de minste weerstand weer af, aldus Roth. Voor diegenen die actie tot een gewoonte hebben gemaakt spelen obstakels echter geen rol - zij gaan gewoon stug door.
Over Jeroen Ansink
Jeroen Ansink is journalist in New York. Hij schrijft en schreef onder meer voor HP/De Tijd, Elsevier Weekly Magazine en Fortune.com. Voor Managementboek schrijft hij interviews. Ansink voltooide een vrij doctoraal in de Letteren aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en behaalde het certificaat Business Journalism aan de Wharton Business School aan de Universiteit van Pennsylvania.