Sommige woorden hoef je niet eerder te zijn tegengekomen om toch meteen te weten wat ze betekenen. ‘Jeukwoord’ is er zo een. Voor zover ik me kan herinneren, hoorde ik het vorig jaar voor het eerst, hoewel het toch al heel wat langer mee schijnt te gaan. Het was zelfs tijdens een bijeenkomst van de jury van het Managementboek van het Jaar, voor dat van 2015 dus.
We hadden een naar mijn mening niet onverdienstelijk boek voor ons, dat even helemaal onder op de stapel dreigde te belanden toen een van ons zijn (het is ‘het’ jurylid) exemplaar liet zien waarin allemaal ‘jeukwoorden’ vinnig omcirkeld waren. Voor zover u dat een geruststelling vindt: het boek is uiteindelijk nog best hoog geëindigd.
Het lijkt wel of ‘jeukwoord’ sindsdien de wereld heeft veroverd. Collega Marjan Brouwers uit Groningen maakte mij erop attent dat het zelfs in de nieuwe editie van de dikke Van Dale staat, met als betekenis ‘woord waarvan men de kriebels krijgt’. Waar het vandaan komt, heb ik tevergeefs proberen te achterhalen. Taalkenner Ewoud Sanders meende desgevraagd zeker te weten dat ‘jeukwoord’ afkomstig is van taalmeester Jan Kuitenbrouwer die in 1987 het onvergetelijke boek Turbotaal schreef. Maar die liet zelf weten dat dat te veel eer was.
Japke-d. Bouma, die wekelijks in de NRC onmisbare tips geeft om te overleven in de kantoorjungle, verzamelt jeukwoorden. Zij wordt daarbij naarstig geholpen door haar volgers op Twitter. Dankzij hen kunt u het niet meer hebben over ‘stuurgroepen’, ‘klankbordgroepen’ en ‘focusgroepen’ zonder op gegrinnik van uw collega’s te stuiten. Met ‘kantelen’ bereikt u al gauw het ‘kantelpunt’ waar besmuikt lachen overgaat in openlijke hilariteit. En als u per ongeluk opmerkt dat dat u door uw mental coach weer helemaal in uw kracht bent ‘gezet’, mag u pas terugkomen als u eerst Bossche Bollen heeft gehaald.
Helaas zijn ook schrijvers van managementboeken niet immuun voor de jeukwoorden-ziekte. Wat de lezer als zodanig ervaart is uiteraard zeer subjectief, en wat voor mij een jeukwoord is zal u misschien jeuken. Maar afgelopen weken heb ik een overgevoeligheid ontwikkeld voor ‘duurzaam’, ‘excellent’, ‘innovatie’, ‘passie’, ‘virtueel’, ‘lerende organisaties’, ‘start ups’ en ‘scale ups’. Het zijn sjibbolets geworden, zo vaak gebruikt en vooral misbruikt dat ze niets anders meer betekenen dan: ‘Ik hoor erbij. U toch ook, hoop ik?’
Mijn jeukste woord tot nu toe in deze editie van het Managementboek van het Jaar is ‘chunken’. Het schijnt uit de wereld van het ‘neurolinguïstisch programmeren’ te komen en betekent daar zo veel als het opdelen van een probleem zodat er behapbare brokken ontstaan waar je op kunt doorvragen. Dat kan dan, voor de echte liefhebber, ook nog eens in drie richtingen: ‘upchunken’, ‘lateraal chunken’ en ‘downchunken’.
Ik kan het niet helpen, maar dan kan niet meer verder omdat ik een allesoverheersende zucht krijg naar Chunky Monkey ijs. Heb ik me daar eenmaal ongans aan gegeten, dan wil ik best toegeven dat het boek waar het uit komt verder helemaal niet onaardig is. Sterker nog: als u worstelt met de vraag hoe u zich kunt ontwikkelen van inhoudelijk expert naar adviserend partner, kan ik u Opdrachtgever tevreden van Jan Willem van den Brink en Maarten van Os zelfs aanraden.
Over Pierre Spaninks
Pierre Spaninks (Eindhoven, 1955) was tot zijn pensionering in 2021 zelfstandig professional in journalistiek en communicatie. Hij kreeg landelijk bekendheid als ZZP-expert. Voordien had hij gewerkt in het hoger onderwijs en de consultancy. Hij studeerde Tekstwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam en volgde op Harvard het Senior Manager in Government Program. Tegenwoordig legt hij zich toe op de Egyptologie.