Teken je organisatie. En mensen tekenen een hark. U weet wat ik bedoel. Het heeft iets tragisch. Want hoe nuttig het organogram ooit was, we hebben een punt bereikt dat hij en de manier van organiseren waar-ie voor staat, voor meer problemen zorgt dan oplossingen. Niet alles is immers een bedrijf. Maar vaak doen we voor de zekerheid toch maar net alsof. Het bedrijfsdenken is op hol geslagen. En managers krijgen de schuld.
En dat heeft iets tragisch. Met name voor al die mensen die elke dag weer hun stinkende best doen om er wat moois van te maken. Maar dat doen vanuit een ordening die op wat grotere schaal ervoor zorgt dat veel van die inspanningen per saldo averechts uitwerken. Waardoor we het paard achter de wagen spannen.
Belangrijkste probleem is dat er steeds meer mensen zijn die op afstand kunnen en willen ingrijpen in een wereld die ze helemaal niet kennen. Of slechts in algemeenheden. Of uit algemeen onderzoek. Evidence based zeggen we dan ook nog. Maar voor wie de vlogger in de wijk niet kent, voor wie niet weet waar de bejaarde mevrouw gelukkig van wordt, voor wie het talent en de passie die bij die ene leerling naar buiten jubelt niet ziet, is dat een hachelijke benadering. Dat soort zaken zijn niet slechts een restpost die je aan uitvoerenden overlaat, het is de kern waar het om draait als je het werkelijk meent wat je op je website hebt geschreven: bij ons staat de klant/de leerling/de burger centraal.
In De hark voorbij staat precies die wereld centraal. En is bedrijfskunde meer iets dat nuttig is voor achtergrondprocessen. Tenminste, als je de enorme claims die menige managementmethode legt met een kilo’tje zout kunt nemen. We hebben ons laten verleiden de zorg, het onderwijs, de veiligheid, alles te runnen als een business. Zelfs onze samenleving lijken we vaak te benaderen als ware het een bedrijf. Een bedrijf stelt de hele tijd zichzelf centraal. Dat is zelfs een van de pijlers onder de moderne bedrijfskunde. Weg ermee dus, zou je zeggen als je in plaats daarvan de mens centraal wilt stellen. Krampachtig proberen we de organisatie zo om te bouwen dat dat wel kan, die mens centraal. Maar echt lukken doet het niet. Het probleem is fundamenteel.
Wat erg helpt bij het relativeren is het historisch perspectief. Dan blijkt onze tijd toch wel een eigenaardige aberratie op het thema organiseren. Dat bedrijfsdenken is van zeer recente datum. De enorme dominantie ervan zelfs van na de val van de Berlijnse Muur. Maar met de komst van het kennistijdperk loopt het ook al weer op z’n end.
Een veel constantere ordening is die van de werkgemeenschap. En als je goed kijkt zie je de eeuwenoude dynamiek ervan nog steeds terug daar waar vakmensen proberen oplossingen te vinden in de complexe realiteit van de samenleving. Daar waar er geen fabrieksomstandigheden zijn en je ook maar beter niet kunt proberen die te creëren door alles in een planning&control cyclus te stoppen.
De werkgemeenschap is de wereld voorbij de hark. Daar schuilt ook de toekomst. Een toekomst voorbij de dominantie van het harkdenken, zo beweer ik. De toekomst zit dus niet in nog meer harkdenken, maar in het afscheid nemen ervan.
Dat valt niet mee. Onze status, ons inkomen, alles hangt ermee samen. Maar we zullen iets beters moeten verzinnen. Gelukkig bevat ook hier de geschiedenis tal van pareltjes die we zo kunnen oprapen.
In De hark voorbij probeer ik vooral ook de samenhang der dingen duidelijk te maken. Want dat harkdenken kun je niet los zien van zijn culturele, maatschappelijke, filosofische, economische context. Zelfs de manier waarop we legers organiseren blijkt zich daaraan niet te onttrekken. In de Angelsaksische wereld is het vraagstuk dan ook nog veel venijniger dan bij ons. We kunnen daarom maar beter naar onszelf kijken en onze eigen Rijnlandse tradities op dit punt als uitgangspunt nemen.
Uiteindelijk blijkt die hark dus gewoon in ons hoofd te zitten. Laten we om te beginnen hem daar eens uit zien te krijgen. Omdenken heet dat ook wel. Ook daarvoor biedt De hark voorbij veel nuttige aanwijzingen.
Met bijdragen van Jaap Jan Brouwer (zo goed zijn in het omgaan met chaos dat je hem juist wilt creëren), Jaap Peters (de kunst van het overleven in het moeras van de praktijk van alledag), Hans Uijen (want je concentreren op het vermijden van problemen is vragen om problemen) en Jan Reedijk (waar mensen weer mensen zijn, die iets over hebben voor elkaar).