Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Preview

De onzichtbare hand - Hoe markteconomieën opkomen en neergaan

Is de vrijemarkteconomie wel zo essentieel voor onze welvaart en vrijheid als ons wordt voorgehouden? De historische werkelijkheid zegt ons van niet.

Bas van Bavel | 5 februari 2018 | 3-4 minuten leestijd

Ooit was ik, net als veruit de meeste van mijn mede-historici en -economen, overtuigd van de kracht van de vrijemarkteconomie. Deze zogenaamd moderne Europese vinding zou volgens de gangbare theorieën als een onuitputtelijke bron van welvaart en groei dienen voor de wereld. In een vrije markt zonder externe sturing, zo was de overtuiging, zou iedereen zich kunnen ontplooien en kunnen delen in de groeiende welvaart.

In Nederland en in veel andere delen van de Westerse wereld bestaat nu zo’n vrije markt. Niet alleen voor goederen, producten en diensten, maar ook voor de bouwstenen van de economie: de productiefactoren grond, arbeid en kapitaal. Toch zijn de prestaties minder positief dan verwacht. De ongelijkheid van rijkdom neemt juist toe. Ook ligt in het Westen de economische groei de afgelopen decennia lager dan in de decennia vóór de marktdominantie. Dat de vrije markt tot ongeremde welvaart leidt, is dus onjuist. En ook de gedachte dat het een moderne Europese vinding is, klopt niet. Er zijn namelijk al eerder vrije markten geweest.

Voor mijn boek onderzocht ik drie vrijemarkteconomieën uit het verleden: vroegmiddeleeuws Irak, de middeleeuwse Italiaanse stadstaten en de laatmiddeleeuwse tot vroegmoderne Lage Landen. Het uitzonderlijke van deze samenlevingen is vooral het feit dat productiefactoren vrij konden worden verhandeld, iets wat lang niet zo vanzelfsprekend is als het vrij verhandelen van producten en diensten. Dit gebeurde op markten die open waren georganiseerd en het iedereen mogelijk maakten om deel te nemen en mee te profiteren. Dat kon omdat deze markten ontstonden in een uitzonderlijke situatie van maatschappelijk evenwicht. Dat was tot stand gekomen in de voorgaande periode, waarin gewone mensen zich met name op lokaal niveau gingen organiseren. Hierbij werden de productiefactoren uit handen van de machthebbers genomen; denk aan systemen als gemeenschappelijk grondgebruik of gildes. Vervolgens kwamen daarbinnen de markten op.

Stuk voor stuk floreerden deze samenlevingen aanvankelijk enorm. De vrijgekomen markt bracht inderdaad ongekende welvaart voor alle bevolkingslagen. Na verloop van tijd ontstond echter ook een steeds groter wordende ongelijkheid. Er ontstonden marktelites, die uiteindelijk ook politieke macht verworven: het begin van het verval van de vrije markt. De rijken veranderen de regels om de status quo te bewaken. Dit resulteert niet alleen in ongelijkheid, maar ook in economische en technologische stagnatie. Bij alle drie de samenlevingen bracht de vrije markt zichzelf zo ten val, en nam de gelijkwaardige samenleving waarin ze was opgekomen met zich mee.

De huidige westerse wereld bevindt zich ook in een dergelijke cyclus. De late negentiende en vroege twintigste eeuw werden gekenmerkt door massale zelforganisatie. In Nederland hebben we toen onze hoge levensstandaard verworven; het was de tijd van coöperatieve banken, woningbouwcorporaties, familiebedrijven en een overheid die een steeds sterkere rol ging spelen. Vervolgens, aan het einde van de twintigste eeuw, werd de markteconomie dominant, en nu worden ook grond, arbeid en kapitaal hoofdzakelijk via de markt toegewezen. Inmiddels dreigt het Westen in de greep te raken van een nieuwe marktelite die ook politieke macht verwerft. Sprekend voorbeeld hiervan is de miljarden kostende verkiezingsstrijd in de Verenigde Staten, die door de miljardair Donald Trump is gewonnen. Hieruit blijkt ook dat moderne democratieën niet veel beter in staat zijn het tij van ongelijkheid te keren dan de vroegere markteconomieën. Zo heeft mijn boek ook grote relevantie voor de huidige tijd.

Mijn boek laat zien: de vrije markt leidt niet tot vrijheid, gelijkwaardigheid en welvaart, maar andersom – vrijheid en gelijkwaardigheid zijn een voorwaarde voor welvaart en goed-functionerende markten. Toenemende vermogensongelijkheid, een product van marktdominantie, is een doorslaggevende factor bij het weer verdwijnen hiervan, waarmee we dus ook onze vrijheid en gelijkwaardigheid dreigen te verliezen. Het is de vraag of het nog niet te laat is om deze ontwikkeling met een nieuwe golf van zelforganisatie om te keren.

Bas van Bavel opgeleid als historicus, is faculteitshoogleraar transities van economie en samenleving aan de Universiteit Utrecht. Hij is de auteur van De onzichtbare hand.

Over Bas van Bavel
Bas van Bavel opgeleid als historicus, is faculteitshoogleraar transities van economie en samenleving aan de Universiteit Utrecht. Hij schreef het boek Manors and Markets, over de sociaal-economische geschiedenis van de Nederlanden in de Middeleeuwen, en talrijke artikelen over marktontwikkeling, ongelijkheid en welvaartsgroei, meest vanuit een langetermijnperspectief. Daarnaast geeft hij leiding aan Instituties voor Open Samenlevingen, een van de multidisciplinaire speerpunten van de Universiteit Utrecht.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Boek bij dit artikel

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden