Het boek is eigenlijk ontstaan als een soort bijproduct, toch?
Het begon allemaal overzichtelijk: samen met twee vrienden startte ik in de Coronaperiode een podcast over het kantoorleven. Wij deden dat omdat we het contact met collega’s misten en zo konden we toch die typische koffieautomaatgesprekken blijven voeren die zo belangrijk zijn. Om het bereik van de podcast een beetje aan te jagen schreven we daar ook blogs bij en toen zei één van ons: eigenlijk moet er een vrolijk boek komen over dat kantoorleven van ons. Daar ben ik mee begonnen en bij Haystack zeiden ze: dáár kunnen we wel iets mee!
Wat ik vooral in jouw boek lees, is dat je het kantoorleven wil eren. Je kan ‘bilaatjes’ en ‘even tegen je aanhouden’ belachelijk maken, maar heel veel mensen hebben hele uitdagende mooie banen bij grote bedrijven. Banen waar ze bovendien veel contact hebben met aardige mensen.
Klopt. Het is zo’n groot onderdeel van het leven van veel mensen; net wat meer dan de helft van de beroepsbevolking werkt volgens mij fulltime op een kantoor. Die tijd wil je natuurlijk zo leuk en effectief mogelijk doorkomen en daar gaat het boek over. Het gaat er niet over hoe je een project moet inrichten of hoe je agile moet werken, maar over alles daaromheen. Het leukste aan een baan is uiteindelijk toch de mensen die er werken? Op LinkedIn zeggen mensen vaak dat ze inhoudelijk een nieuwe uitdaging zoeken als ze een nieuwe baan zoeken, maar in de kern gaat het om de mensen die er werken. Wij zoeken allemaal gewoon leuke mensen om mee samen te werken. Dat maakt een kantoor ook zo leuk.
Wat is belangrijk bij het overleven op kantoor om in de termen van het boek te blijven?
Koffiedrinken is heel belangrijk, want je moet heel snel mensen leren kennen. Het is belangrijk dat je meteen gaat verkennen waarover je kan kletsen; kinderen, Formule 1 of misschien over de politiek? Op de HBO of Universiteit leer je van alles, maar niet hoe je lekker kan praten met collega’s. Vergeet ook niet dat je bij grote bedrijven helemaal niets kan beginnen in je eentje. Daarom is het heel effectief als mensen zeggen: Koen is een leuke vent om mee samen te werken.
Komt het vaak voor dat mensen zich niet zo sociaal gedragen op werk?
Zeker, de laatste jaren zie je de trend ontstaan dat je privé en werk gescheiden moet houden. Dat is natuurlijk versterkt tijdens de Coronaperiode en ik vraag me af of dat zo’n goed plan is. Nu heb je zelfs zoiets als ‘quiet quitting’, waarbij je de minimale hoeveelheid werk doet en dan weer snel naar huis gaat. Ik geloof ook niet in vijftig uur werken per week, maar de kracht van sociale omgangsvormen moet je niet onderschatten. Ik denk ook dat mensen naar het werk gaan om er plezier uit te halen. Samen met leuke collega’s.
Is dat een taak van de werkgever of van de medewerkers zelf?
De tijd dat Philips werknemers verzorgde tot het graf is wel voorbij, maar werkgevers kunnen wel een beetje meedenken natuurlijk. Er zijn bijvoorbeeld bedrijven met samenwerkingsplekken verspreid over het hele land, dan kan je dus afspreken met mensen waarmee je graag samenwerkt. De vrijmibo heeft een serieuze klap gekregen door Corona, maar het helpt toch als een werkgever zegt: We hebben genoeg budget voor een afdelingsuitje dus bedenk iets leuks. Het gaat nooit meer zo worden als het was, maar het zou goed zijn als we een beetje in het midden uitkomen.
Is dat de rode draad in je boek? Dat we het sociale van werk onderschatten?
Uit het sociale gedeelte van werk haal je je identiteit, je plezier. Dat wordt niet zo uitgesproken, maar het is wel zo.
Er is veel aandacht voor ondernemerschap, dat is helemaal hip. Vind jij dat het kantoorleven te weinig sexy is?
Natuurlijk heeft het kantoor een niet-sexy imago. Start-ups gaan hard en er zijn leuke verhalen over, maar ze gaan vaak niet zo lang mee. Bij een start-up gaan dingen bovendien ook regelmatig langzaam, omdat er minder geld is. Dat is bij corporates meestal geen probleem. Grote bedrijven zijn niet sexy, maar mensen krijgen daar veel kansen en veel vrijheid. Natuurlijk is de besluitvorming er stroperig, maar het is veel leuker dan je aan de buitenkant ziet.
Kun je uitleggen hoe je dat stroperige kunt overwinnen?
Je overwint dat door gewoon een beetje te durven en veel mensen te betrekken. Bij een start-up heb je misschien een publiek van een paar honderd man om iets te testen, maar bij een corporate heb je direct groot bereik. Je kunt op je eigen manier een beetje beweging in de zaak krijgen.
En hoe pak je dat dat dan aan?
Officieel begin je met een gedegen presentatie aan de stuurgroep of het managementteam, waarin je aangeeft wat de businesscase is. Hoeveel gaat het kosten, wat heb je nodig, wanneer is het af, wat levert het op? Hier krijg je de goedkeuring om überhaupt te starten met je project. Het officieuze deel is echter even zo belangrijk: dit heb je nodig om beweging in de stroop te houden. Hier speelt koffie weer een voorname rol: je moet er namelijk voor zorgen dat je met iedereen die er enigszins toe doet koffie drinkt. Zo geef je de beslissingsmakers tijdens de koffie een update. Je drinkt ook koffie met de mensen die je helpen. Naast die koffie, zorg je dat je jezelf met enige regelmaat laat zien in een bombastische presentatie of iets dergelijks. Zo blijven mensen enthousiast.
Wat vind jij het mooie van bij een groot bedrijf werken?
Je kunt de balans tussen werk en privé veel beter organiseren en bovendien werken er zó veel mensen dat je altijd wel iemand tegenkomt die jou inspireert. Ook is er veel mogelijk; als je een idee hebt en een goede businesscase dan is er vaak ruimte om dat plan te realiseren. En je kunt ook nog eens lekker bowlen of skiën met leuke collega’s.
Over Bas Hakker
Bas Hakker studeerde marketingcommunicatie en schreef daarna als journalist veel over media en marketing voor Adformatie, MarketingTribune, AD, NRC en Managementboek. Vandaag de dag is hij hoofdredacteur van marketingwebsite Candid.news. Met zijn bedrijf ‘Kleedkamer4’ helpt hij kleine ondernemers met het opbouwen van een klantenbestand.