De aanleiding voor dit boek is een rapport van RaboResearch uit 2018 waaruit blijkt dat sinds de jaren ‘80 de Nederlandse economie met tientallen procenten is gegroeid en de reële gezinsinkomens vrijwel niet. Hoe kan dat? En waarom accepteren we dit, vragen de twee auteurs zich af. In hun boek wordt de eerste vraag ondubbelzinnig beantwoord. De tweede vraag moeten we onszelf stellen.
‘Fantoomgroei is een groeicijfer in de krant, zonder enige positieve invloed op het dagelijks leven’, zo stellen de auteurs. Dit gegeven werken ze uit in 3 delen.
In deel I komt als eerste aan de orde hoe de stijging van de lonen al decennia achterblijft op de productiviteitsstijging. Uit het RaboResearch rapport blijkt dus dat de inkomensontwikkeling is gestagneerd. Toch ervaren we dat er meer welvaart is dan 40 jaar geleden. He? Dat komt omdat we nu veel meer schulden hebben (hypotheek, studielening) voor zaken waar onze ouders nog voor spaarden. Verder zijn er allerlei toeslagen en aftrekposten, om mensen die veel te weinig verdienen om van te leven, te ondersteunen.
Daarna wordt ingegaan op hoe de relatie tussen werkgever en werknemers in die periode is veranderd. Ter illustratie wordt Philips gebruikt: vroeger met een eigen dorp voor de werknemers, een woningbouwvereniging, winkels, sportclub, enzovoort, waarbij de afhankelijkheid van werknemers groot was en er goed voor hen gezorgd werd. Vanaf de jaren ‘80 wordt de productie uitbesteed aan duizenden toeleveranciers en is het werknemersbestand van 400k, afgebouwd naar 40k. Philips’ afhankelijkheid van haar werknemers /toeleveranciers is navenant gedaald.
En dit geldt natuurlijk voor veel meer bedrijven. Voor zover er nog wel mensen op de werkvloer staan, zijn zij uitzendkracht, zzp, of hebben zij flexibele (nul-uren) contracten. De verbondenheid is weg. In de tussentijd is de macht van de aandeelhouders vergroot en is het streven winstmaximalisatie, onder andere door de inkoop- en loonkosten zo laag mogelijk te houden.
Deel II gaat over de economie in Nederland en het buitenland. Centraal staat het Akkoord van Wassenaar uit 1982 waarin loonmatiging wordt afgesproken. Wat hieraan voorafging (WO1, laisser-faire, WO2 en daarna de verzorgingsstaat) en wat de resultaten van het Akkoord zijn, wordt meeslepend verwoord. Rutten (niet Rutte!) kende ik nog niet, maar die vergeet ik niet meer.
Verder wordt het gedachtegoed van de bekende economen (Kuznets, Keynes, Hayek, Friedman, en natuurlijk Adam Smith) uiteengezet. Helder en vrijwel zonder jargon beschreven, erg nuttig om de bbp-discussie goed te begrijpen. Belangrijk om te weten is dat het bbp ooit als meetinstrument in de VS is ontwikkeld om te zien of de oorlogsindustrie hard genoeg draaide om de Nazi’s te verslaan. Het is van middel nu doel geworden, oorlog of geen oorlog.
Deel III ten slotte geeft een aanzet voor een ‘nieuwe’ economie. Interessant is hoe de definitie of het verhaal van ‘economie’ in de loop der tijd is veranderd. Van huishoudkunst, naar zorgen voor goede leefomstandigheden, naar inzetten van schaarse middelen. Dus dan kan het ook weer terug naar het doel ‘goede leefomstandigheden’, we kunnen een nieuw verhaal schrijven, een nieuw kompas maken (ontleend aan Kate Raworth).
De auteurs doen hiervoor een aantal voorstellen. De eerste stap is om meer te meten dan alleen bbp. Ook milieu, veiligheid, gezondheid, enzovoort. (Denk aan een selectie uit de 17 SDG’s). Het idee is om een index van de belangrijkste thema’s te ontwikkelen en daar óók de verkiezingsprogramma’s van de politieke partijen mee door te rekenen, waarbij elk thema een stoplichtkleur krijgt. Dat zoiets niet te idealistisch is, blijkt uit het voorbeeld van Nieuw Zeeland waar geluk en welzijn worden gemeten. Zo kunnen wij gefundeerd stemmen. Ook wordt aangegeven dat wij zelf in actie kunnen komen door lokale coöperaties te beginnen, de ‘commons’ (waarvoor zij de mooie oudhollandse vertaling 'gemeenheid' gebruiken) weer te introduceren.
In het boek wordt veel gebruik gemaakt van het gedachtegoed van Mariana Mazzucato en Kate Raworth, twee economes die de afgelopen jaren behoorlijk aan de weg timmerden om onze gedachten over de economie te veranderen. Ken je hun werk al, dan zul je de toevoeging van de historie en huidige ontwikkelingen in Nederland bijzonder waardevol vinden. Het gaat nu niet over Thatcher en Reagan maar over Rutten en Lubbers. De voorstellen die de auteurs doen voor hun ‘nieuwe verhaal’ sluiten goed aan op de internationale discussie rond welvaart, bbp en ‘commonisme’. Daarbij zijn ze praktisch gemaakt, met wat voorbeelden van wat er in de wereld al gebeurt.
De auteurs zijn erin geslaagd een vlot leesbaar verhaal te schrijven wat ook heel persoonlijk is. Ze schrijven soms zo verontwaardigd dat je zelf ook boos wordt. De statistieken over bbp en inkomensgroei zijn geen cijferbrij maar worden duidelijk uitgelegd. Wat grafieken erbij, zoals in de video op de bijbehorende website, had het nog overzichtelijker gemaakt.
Het boek is goed gedocumenteerd, met verwijzingen naar een flink aantal boeken en websites. Ideaal voor de lezer die wél wat meer wil weten over de ongelijke verdeling van productiestijging maar 1000 bladzijden Piketty wat te gek vindt worden.
De ontdekkingstocht van de auteurs is niet zozeer een expeditie in de jungle van Brazilië, eerder een stadswandeling in je eigen woonplaats, waar je achter de bekende straten en geliefde gebouwen, onbekende steegjes en nieuwe pleintjes aantreft.
De schrijvers zijn geen economen, zeggen ze (maar wel respectievelijk bestuurskundige en economisch onderzoeksjournalist, dus ze hebben ze zeker verstand van zaken), maar dit boek gaat ook niet over economie. Het gaat over welvaart en welzijn, en daar kunnen zij als burgers zich zeker mee bemoeien, vinden ze. En dat zouden wij ook (meer) moeten doen.
Over Elly Stroo Cloeck
Elly Stroo Cloeck is project- en interim-manager op het gebied van Finance, Internal Audit en Risk Management. Daarnaast schrijft ze recensies en samenvattingen van managementboeken.