'Creatieve destructie' maakt om die reden deel uit van de circa 60 procent boeken die hij niet leest. Ik heb er geen spijt van dat ik dit boek wel gelezen heb, maar moet toegeven dat ook dit boek zijn pretenties niet kan waarmaken. Dit komt niet door een gebrek aan waardevolle inhoud, maar door het kolossale probleem dat Nolan en Croson proberen op te lossen. Nolan en Croson beschrijven in 'Creatieve destructie' hoe de traditionele industriële organisaties in zes stappen kunnen worden getransformeerd in organisaties die de uitdagingen van het informatietijdperk aankunnen. De S staat niet zomaar achter het woord organisatie: een manco in het boek is dat de gegeven receptuur lijkt te worden gezien als een panacee voor organisaties in alle soorten, contingenties en maten.
In de afslankingsfase (fase 1) wordt bijvoorbeeld ieder bedrijf aanbevolen het aantal werknemers met 50 procent te reduceren. Een arts die dit - onafhankelijk van het vetpercentage - zou adviseren aan al zijn patiënten, zou niet voor vol worden aangezien. Mede gezien dit soort weinig genuanceerde stellingen lijkt het mij nuttig het beschreven transformatieproces met de nodige scepsis te bekijken. Met de kanttekening dat het transformatieproces niet één op één moet worden toegepast in bedrijven, bevat de beschrijving van het transformatieproces wel waardevolle componenten. Nolan en Croson nemen als uitgangspunt 13 managementprincipes van de industriële organisatie. Zij beschrijven de transformatie naar organisaties voor het informatietijdperk door deze te bewerken (schrappen, toevoegen, overnemen, aanpassen) tot een lijst van 20 nieuwe managementprincipes ontstaat. Hierbij worden 7 (vooral op IT en kennis gebaseerde) infrastructuren geïntroduceerd om de organisatieprocessen te ondersteunen. De beschreven nieuwe principes en infrastructuren bevatten elementen die we herkennen als projectmanagement, autonome teams, netwerkvorming, kenniswerkers, kennisvaardigheden, Business Process Redesign, etcetera. De lijsten van managementprincipes en infrastructuren vallen niet op door individuele nieuwe componenten. Zij doen dit wel door de ondersteuning door een geïntegreerd IT beleid, en door de onderlinge consistentie en versterking tussen de managementprincipes en infrastructuren. Hiermee geven Nolan en Croson de lezer een 'tool' dat bijvoorbeeld kan worden gebruikt om de eigen organisatie te benchmarken tegen de 'state of the art' van de organisatietheorie. Dit kan bijvoorbeeld nuttig zijn om de interne consistentie in managementmethoden te inventariseren en vervolgens aan te pakken. Het kan ook een beeld geven van de bedrijfskundige innovaties die het bedrijf nog niet heeft geïmplementeerd, en die dus kunnen worden benut om de bedrijfsvoering te verbeteren. Kortom: nuttige lijsten voor wie er kritisch en creatief mee aan de slag gaat. Tot slot nog een tip voor lezers die voorstander zijn van de 80/20 regel (80 procent van de informatie in 20 procent van de bladzijden): lees in dat geval alleen hoofdstuk 1,2 en 9. '
Over Jeroen Kemperman
Jeroen Kemperman is senior programmamaanger waardemanagement & merkpositionering Zorg bij Achmea.