Jan van Setten zag het licht tijdens een managementbijeenkomst van zijn voormalige werkgever Alcoa, in Crans Montana. ‘De grote baas was overgekomen uit de Verenigde Staten om ons eens flink de oren te wassen’, herinnert hij zich. ‘Ik kreeg de opdracht iets volkomen nieuws te creëren. Daar zat ik dan, buiten op een bankje. Het was mooi weer, er lag een mooi laagje witte sneeuw. Ik vroeg mij af waarom ik hieraan meewerkte. En dat was precies het zaadje voor de gedachte die ten grondslag ligt aan mijn verhaal: waarom zetten mensen zich überhaupt in voor hun werkgever? Waarom geven mensen hun commitment? Op dat moment ontstond het idee voor de commitmentladder: een proces met de verschillende fasen waar werknemers doorheen moeten voordat zij zich commiteren aan het gestelde doel . Ik had meteen mijn opdracht te pakken.’
Hij besefte niet meteen welke consequenties deze inval voor zichzelf zou hebben. Hij was vooral blij dat hij zijn opdracht had kunnen vervullen. ‘Op dat moment heb ik verder niet veel met de commitmentladder gedaan. Ik gebruikte het als reflectiemodel voor mijzelf, wanneer ik met weerstand te maken kreeg bij veranderingsprocessen. Die benadering zorgde er wel voor dat ik met steeds meer interesse naar de menselijke kant van de business ging kijken. Ik betrapte mij er op dat ik steeds vaker nadacht over de vraag waarin ik zelf geloofde.’
Van Setten is van mening dat managers veel energie verliezen doordat zij te weinig oog hebben voor het niveau van betrokkenheid van hun werknemers. Met de commitmentladder, die hij uit de doeken doet in zijn nieuwe boek Hoe krijg ik ze zover?, maakt hij dit inzichtelijk. ‘Ik maak duidelijk dat het in eerste instantie om "hoe krijg ik mé zover?" gaat’, vertelt hij. ‘Het begint bij de mentaliteit van de manager, die moet beseffen hoe hij zijn werknemers kan stimuleren. In feite gaat het bij commitment om twee vragen: waar staan we voor en waar gaan we voor? Wat hebben we met elkaar dat wij elke maandag weer naar de zaak komen? En hoe kunnen wij ons werk het best doen zodat we succesvol worden? Dat maak ik in dit boek inzichtelijk.’
Wat Van Setten doet, is mensen bewust maken van de verschillende fasen die zij doormaken, van hun motieven en de stappen die zij hebben gezet. ‘Wat kunnen ze? Waar krijgen ze energie van? Hoe koppel je dat aan de visie van het bedrijf waarvoor je werkt? . Uiteindelijk komt het erop neer dat mensen tot bloei komen wanneer zij "patent nemen op hun talent" en daarbij vertrouwen en waardering krijgen van hun manager. Dat gebeurt nog veel te weinig in het bedrijfsleven. Sterker nog: dat is een onontgonnen goudmijn. Elk mens bestaat uit 100 miljoen cellen en 20 miljoen kilometer DNA. Dat hele ingewikkelde mechanisme loopt op één mentale brandstof: waardering (liefde). Dat beseffen we onvoldoende.’
Twee jaar na die bijeenkomst in Crans Montana besloot Van Setten voor zichzelf te beginnen: als trainer, of zoals hij het zelf noemt, als ‘entertrainer’. ‘Door ze te provoceren in hun denken en in hun doen motiveer ik mensen om hun werkzame leven weer in eigen hand te nemen’, legt hij uit. ‘Ik haal ze over patronen die alleen maar energie kosten te doorbreken en nieuwe patronen die juist energie geven in te laten slijten. Dat is de motor van elk zakelijk succes, zowel voor ondernemers, managers als werknemers.’
Die gedachte ligt ook ten grondslag aan het boek dat hij nu heeft geschreven. ‘Ik reik handvaten aan om het denken om te zetten in doen op een manier die bij jouw organisatie past. Dit is vaak verwarrend eenvoudig. Wanneer je de voordelen voor jezelf herkent, ontstaat de drang om niet alleen anders te denken, maar ook anders te doen. Ik zie het als de ontbrekende schakel tussen lullen en poetsen. En dat is precies het verschil tussen een gemiddeld leven en een fantastisch leven. Want vergis je niet: dat ligt echt voor het grijpen.’
Over Hans van der Klis
Hans van der Klis is freelance journalist. Hij schrijft regelmatig artikelen voor Managementboek.