

Prof.mr. S.M. Bartman is hoogleraar Ondernemingrecht aan de Universiteit Leiden. Daarnaast is hij cassatie-advocaat bij BarentsKrans in Den Haag.
Meer over de auteursVan het concern
Paperback Nederlands 2016 9e druk 9789013136265Samenvatting
Het concernrecht geeft een dwarsdoorsnede van het vennootschaps- en ondernemingsrecht en het vermogensrecht dat vooral bij concernfinanciering een rol speelt. De vele facetten van dit rechtsgebied zijn in de negende druk van deze uitgave volledig geactualiseerd en worden in internationaal perspectief geplaatst.
Concernproblematiek speelt bij vele actuele thema’s van het moderne ondernemingsrecht. Denk aan corporate governance (onder andere de taakverdeling tussen bestuur, toezichthouders en de algemene vergadering), de reikwijdte van het enquêterecht en bijvoorbeeld aan de aansprakelijkheid van de moedermaatschappij voor crediteuren van een dochtermaatschappij. Stuk voor stuk thema’s die aan bod komen in Van het concern.
Het concernrecht geeft een dwarsdoorsnede van het vennootschaps- en ondernemingsrecht voor groepsverbonden rechtspersonen en van het vermogensrecht dat vooral bij concernfinanciering een rol speelt. De vele facetten van dit rechtsgebied zijn in de negende druk van Van het concern volledig geactualiseerd en worden in internationaal perspectief geplaatst, omdat vele concerns een grensoverschrijdend karakter hebben. Door de functionele aard van het concernrecht behandelt deze uitgave de belangrijkste rechtsvragen en relevante rechtspraak.
Enkele onderwerpen die aan bod komen zijn:
-Relevante vraagstukken, zoals het instructierecht, doorbraak van aansprakelijkheid, vereenzelviging, enquêterecht in groepsverband, de 403-verklaring en concernfinanciering
-De positie van werknemers die werkzaam zijn in concernverband
-Voorstellen om het concernbelang te erkennen als juridisch concept binnen de jurisdicties van alle Europese Lidstaten
-De Wet Continuïteit Ondernemingen
-Herstructurering en faillissement met aandacht voor de komende wettelijke regeling van de prepack als reorganisatieprocedure
-Facetten van de gewijzigde Europese Insolventieverordening
In geen enkele andere uitgave vindt u een vergelijkbare inventarisatie en actualisering van het ondernemingsrecht. Van het concern is dan ook ideaal studiemateriaal voor studenten, maar ook een praktisch naslagwerk voor wetenschappers en professionals uit de praktijk.
Specificaties
Lezersrecensies
Over Adriaan Dorresteijn
Inhoudsopgave
Afkortingen / XIII
HOOFDSTUK I
Inleiding / 1
I.1 Concernbegrip en concernrecht / 1
I.2 De juridische duiding van het concern / 5
I.3 Het concern als ondernemingsvorm / 8
I.4 Motieven voor concernvorming / 10
I.4.1 Bedrijfseconomische motieven / 10
I.4.2 Organisatorische motieven / 12
I.4.3 Beschermingsmotieven / 13
I.4.4 Risico- en aansprakelijkheidsmotieven / 14
I.5 Concerngevaar / 17
I.5.1 Intragroepstransacties en transfer pricing / 18
I.6 Concernbelang en vennootschappelijk belang / 22
I.7 Europese ontwikkelingen / 25
HOOFDSTUK II
Het wettelijk systeem en begrippenstelsel / 31
II.1 Groep en groepsmaatschappij / 31
II.1.1 Een economisch groepsbegrip: art. 2:24b BW / 31
II.1.2 De functies van het economische groepsbegrip in art. 2:24b BW / 35
II.2 Dochtermaatschappij / 38
II.2.1 Bepalende criteria / 39
II.2.2 Territoriale reikwijdte / 39
II.2.3 Stemrecht krachtens aandelenbezit / 40
II.2.4 Stemrecht (mede) krachtens overeenkomst / 41
II.2.5 Stemrecht krachtens lidmaatschap / 42
II.2.6 Zeggenschap uit certificaat- of pandhouderschap / 43
II.2.7 De berekeningsgrondslag / 45
II.2.8 De personenvennootschap / 47
II.2.9 Het EESV en de SE / 48
II.2.10 Meerdere moeders, één dochter / 49
II.2.11 Een impliciet juridisch groepsbegrip / 50
II.2.12 Functies juridisch groepsbegrip / 51
II.3 Deelneming / 55
HOOFDSTUK III
De corporate governance van het concern / 59
III.1 Inleiding / 59
III.2 Onderlinge verbondenheid en bestuursautonomie / 59
III.3 Instructiebevoegdheid / 61
III.3.1 Inleiding en achtergrond / 61
III.3.2 Relevantie van het instructievraagstuk / 64
III.3.3 De rechtspraak / 69
III.3.4 Contractuele instructiebevoegdheid / 72
III.3.5 De bestuurdersovereenkomst / 72
III.3.6 De beheersovereenkomst / 73
III.3.7 Instructiemacht / 75
III.4 Moeder en dochter: goedkeuringsrecht / 77
III.5 Concernleidingsplicht / 79
III.6 Toezicht / 84
III.7 Minderheidsaandeelhouders / 86
III.7.1 Verzetsmiddelen bij (dreigende) concernvorming / 87
III.7.2 Minderheidsaandeelhouder en zorgplicht / 89
III.7.3 Uitstaprecht / 94
HOOFDSTUK IV
Structuurregeling / 97
IV.1 Inleiding / 97
IV.2 Achtergrond en wetsgeschiedenis / 97
IV.3 Toezicht en corporate governance / 99
IV.4 Structuurregeling en concernverhoudingen / 100
IV.4.1 Vennootschapsrechtelijke medezeggenschap in internationale concerns / 101
IV.5 Afhankelijke maatschappij / 102
IV.5.1 De afhankelijke rechtspersoon / 103
IV.5.2 De afhankelijke personenvennootschap / 104
IV.6 Toepassing / 104
IV.6.1 Kapitaal / 105
IV.6.2 Or en werknemers / 105
IV.6.3 Vrijstelling: inleiding / 107
IV.6.4 De dochtervrijstelling / 107
IV.6.5 De holdingvrijstelling / 109
IV.6.6 De joint venture-vrijstelling / 110
IV.6.7 Coöperatie en owm / 112
IV.7 Het verlichte regiem / 112
IV.7.1 Niet bij grotendeels Nederlands concern / 114
IV.7.2 Subholding / 115
IV.7.3 Het verlichte regiem voor besloten verhoudingen / 116
IV.8 Benoeming en samenstelling RvC en niet uitvoerend deel van het bestuur / 117
IV.8.1 Samenstelling RvC en niet-uitvoerend deel bestuur / 119
IV.9 Toezicht en goedkeuring besluiten / 121
HOOFDSTUK V
Werknemers / 125
V.1 Inleiding / 125
V.2 Problemen rond het werkgeverschap in concernverhoudingen / 125
V.2.1 Pluraliteit van werkgevers / 126
V.2.2 Aansprakelijkheid jegens werknemers van andere groepsmaatschappij / 130
V.2.3 Opvolgend werkgever / 131
V.2.4 Vervanging van werkgever / 132
V.3 Informatie, raadpleging en medezeggenschap van werknemers / 134
V.4 Toepassing van de WOR / 135
V.4.1 Concernverbonden en niet-concernverbonden onderneming / 137
V.4.2 Samenwerkende ondernemers / 138
V.4.3 In de onderneming werkzame personen / 140
V.4.4 Gemeenschappelijke or / 141
V.4.5 Cor/gor / 142
V.4.6 Overleg met de concernleiding / 144
V.4.7 De ‘Nederland-constructie’ / 145
V.5 Uitoefening en inhoud van de WOR-bevoegdheden / 146
V.5.1 ‘Van gemeenschappelijk belang’ / 147
V.5.2 Concernbeleid / 149
V.5.3 Gelijke afdoening / 149
V.5.4 Adviesrecht en centrale leiding / 150
V.5.5 Toerekening, vereenzelviging en medeondernemerschap / 151
V.5.6 Toerekening / 152
V.5.7 Vereenzelviging / 154
V.5.8 Medeondernemerschap / 155
V.5.9 Overdracht van aandelen / 158
V.5.10 Evaluatie / 160
V.5.11 Concernbelang / 161
V.5.12 Informatieverstrekking / 165
V.6 De WOR en het buitenland / 166
V.7 De Europese ondernemingsraad / 170
V.7.1 Toepassingsgebied / 171
V.7.2 Bijzondere onderhandelingsgroep / 173
V.7.3 Overeenkomst over de Europese ondernemingsraad / 174
V.7.4 Verplichte Europese ondernemingsraad / 175
V.7.5 Bevoegdheden van de Europese ondernemingsraad / 176
V.7.6 Verhouding tot de WOR / 177
V.8 Informatie en raadpleging bij concernreorganisaties / 178
V.8.1 Reorganisatie in Nederland / 178
V.8.2 Grensoverschrijdende reorganisatie / 180
HOOFDSTUK VI
Vrijwillige aansprakelijkheid (403-verklaring c.a.) / 191
VI.1 Inleiding / 191
VI.2 Diverse vormen van zekerheid / 192
VI.3 De 403-verklaring / 195
VI.3.1 Achtergrond en ratio / 195
VI.3.2 Kwalificatie / 196
VI.3.3 Uitleg van de 403-verklaring / 201
VI.4 Materiële reikwijdte / 201
VI.5 Temporele reikwijdte / 203
VI.6 Intrekking en beëindiging van de 403-verklaring / 207
VI.6.1 Intrekking / 207
VI.6.2 Beëindiging overblijvende aansprakelijkheid / 209
VI.6.3 Omvang overblijvende aansprakelijkheid / 210
VI.7 Gevaren van de 403-verklaring / 212
HOOFDSTUK VII
Concernfinanciering / 217
VII.1 Inleiding / 217
VII.2 Modaliteiten en financiële kruisverbanden / 219
VII.3 Actio Pauliana / 221
VII.4 Doeloverschrijding / 224
VII.4.1 Begrip doeloverschrijding / 224
VII.4.2 Doeloverschrijding en secundaire handelingen / 227
VII.4.3 De rechtspraak over doeloverschrijding / 231
VII.5 Tegenstrijdig belang / 235
VII.5.1 Een nieuwe wettelijke regeling / 235
VII.5.2 De rechtspraak van de Hoge Raad, voor zover nog van belang / 236
HOOFDSTUK VIII
Doorbraak van aansprakelijkheid / 241
VIII.1 Inleiding / 241
VIII.2 Directe en indirecte doorbraak / 241
VIII.3 Vereenzelviging / 243
VIII.3.1 Vereenzelviging en de economische werkelijkheid / 243
VIII.3.2 Vereenzelviging als grondslag voor aansprakelijkheid / 247
VIII.3.3 Vereenzelviging en misbruik/gebruik van identiteitsverschil / 251
VIII.3.4 Vereenzelviging als meest aangewezen vorm van redres? / 253
VIII.4 Doorbraak uit onrechtmatige daad / 255
VIII.4.1 Van zorgvuldigheid naar zorgplicht / 256
VIII.4.2 Het Albada Jelgersma II-arrest / 258
VIII.4.3 Het Securicor-arrest / 260
VIII.4.4 Het arrest Coral/Stalt / 261
VIII.4.5 Het Sobi/Hurks-arrest / 264
VIII.4.6 Het Comsys-arrest / 266
VIII.4.7 Curator doorbraakbevoegd? / 268
VIII.4.8 Evaluatie en vooruitblik / 269
VIII.5 Moeder als (mede)beleidsbepaler / 272
VIII.5.1 Het faillissement van de dochter / 273
VIII.5.2 Het optreden van moeder als (mede)beleidsbepaler / 273
VIII.5.3 Kennelijk onbehoorlijke taakvervulling door het dochterbestuur / 280
VIII.5.4 De aannemelijkheid van een belangrijk causaal verband / 281
HOOFDSTUK IX
Enquêterecht / 283
IX.1 Inleiding / 283
IX.2 Enquêtebevoegden / 284
IX.2.1 Inleiding / 284
IX.2.2 Een extensieve uitleg aan een limitatieve opsomming / 287
IX.2.3 De advocaat-generaal / 288
IX.2.4 Houders van (certificaten van) aandelen en leden / 289
IX.2.5 Opwaartse concernenquête / 293
IX.2.6 Vakorganisaties / 294
IX.2.7 De concernenquête: enkele openstaande vragen / 297
IX.2.8 Samenvatting en evaluatie / 300
IX.3 Nauw verbonden rechtspersonen / 301
IX.4 Het beleid en de gang van zaken van een rechtspersoon / 305
IX.4.1 Enquête bij (alleen) de moeder / 306
IX.4.2 Enquête bij (alleen) de dochtermaatschappij / 306
IX.5 Normatieve invloed van concernverhoudingen / 308
IX.5.1 Concernverhoudingen disculperen niet / 308
IX.5.2 Belangenparallellie tussen groepsmaatschappijen / 311
IX.5.3 Gedragingen moedermaatschappij / 312
IX.5.4 Concernbelang / 313
HOOFDSTUK X
Jaarrekening / 315
X.1 Inleiding / 315
X.2 Jaarrekening en concernverhoudingen / 317
X.3 Geconsolideerde jaarrekening / 321
X.3.1 Consolidatieplicht / 322
X.3.2 Consolidatiekring / 324
X.4 Groepsvrijstelling / 328
X.4.1 Instemmingsvereiste / 330
X.4.2 Verklaring van hoofdelijke aansprakelijkheid / 330
X.5 Jaarrekeningprocedure; belanghebbende / 330
HOOFDSTUK XI
Herstructurering en insolventie / 333
XI.1 Inleiding / 333
XI.2 Herstructurering en ontvlechting / 334
XI.3 Herstructureringsscenario’s / 335
XI.3.1 Het afzonderen van de gezonde onderdelen / 335
XI.3.2 Het afzonderen van de ‘zieke’onderdelen / 337
XI.3.3 Sanering binnen het bestaande concernverband / 338
XI.4 Besluitvorming bij herstructurering / 339
XI.5 Belangenafweging bij herstructurering / 342
XI.6 Van herstructurering naar faillissement: de pre-pack / 347
XI.7 De Europese Insolventie Verordening / 349
XI.7.1 Het concern in faillissement / 349
XI.7.2 Coördinatie / 353
XI.7.3 Samenwerking en communicatie / 354
Verkort aangehaalde werken / 357
Rechtspraakregister / 367
Artikelenregister / 389
Trefwoordenregister / 397
Rubrieken
- advisering
- algemeen management
- coaching en trainen
- communicatie en media
- economie
- financieel management
- inkoop en logistiek
- internet en social media
- it-management / ict
- juridisch
- leiderschap
- marketing
- mens en maatschappij
- non-profit
- ondernemen
- organisatiekunde
- personal finance
- personeelsmanagement
- persoonlijke effectiviteit
- projectmanagement
- psychologie
- reclame en verkoop
- strategisch management
- verandermanagement
- werk en loopbaan