De lancering van de Spoetnik in 1957 zorgde voor regelrechte paniek bij Amerikaanse beleidsmakers. Zij vreesden het in technologisch (en militair) opzicht te zullen afleggen tegen de Sovjets.
Hun antwoord was de oprichting in 1958 van DARPA (Defense Advanced Research Projects Agency). De binnen DARPA door de Amerikaanse overheid gefinancierde R&D-uitgaven hoefden niet meer primair een militair doel te dienen. Ze mochten ook worden gebruikt voor blue-sky thinking: zuiver wetenschappelijk onderzoek, ideeën die misschien pas na tien of twintig jaar tot resultaat zouden leiden.
Op allerlei universiteiten werden vakgroepen die zich bezighielden met de ontwikkeling van de computer direct of indirect gefinancierd met DARPA-gelden. Zo ook het laboratorium van de University of Southern California waar iedereen die een superieur ontwerp voor een nieuwe microchip had, die chips kon laten produceren. Dit was het begin van de hightech-hausse in Silicon Valley. En Apple profiteerde, net als veel andere private ondernemingen, van de met overheidsgelden gegenereerde kennis.
Internet, gps, touchscreen en de door spraakherkenning geactiveerde ‘persoonlijke assistent’ SIRI - alle technologieën die de iPhone van Apple zo ‘smart’ maken zijn ontwikkeld dankzij overheidsinvesteringen. De geschiedenis van de in een garage pionierende, briljante Steve Jobs is slechts een deel van het verhaal. Mazzucato: ‘Het was de zichtbare hand van de overheid waardoor deze innovaties tot stand kwamen. Innovaties die niet zouden hebben plaatsgevonden als we erop hadden moeten wachten tot ‘de markt’ en het bedrijfsleven het alleen hadden gedaan – of wanneer de overheid gewoon aan de zijlijn had gestaan en alleen voor de elementaire randvoorwaarden had gezorgd’.
Het is sowieso onterecht en onethisch dat Apple op alle mogelijke manieren belasting probeert te ontwijken. Maar Mazzucato vindt de kwestie des te schrijnender omdat Apple alleen dankzij enorme overheidsinvesteringen zijn imperium kon opbouwen. Dan kan het toch niet zo zijn dat marktpartijen wel de lusten hebben, maar nauwelijks de lasten dragen van die investeringen.
Hasso Plattner heeft de rol van de staat beter begrepen. Deze 71-jarige Duitse miljardair heeft het softwarebedrijf SAP opgezet en groot gemaakt. Twee jaar geleden schonk Plattner (volgens Forbes goed voor 5,4 miljard euro) bijna de helft van zijn vermogen weg. Plattner heeft naar eigen zeggen zijn succes te danken aan zijn ‘bijna kosteloze’ opleiding aan de Universiteit van Karlsruhe en ziet het als een eer iets terug te mogen doen voor de maatschappij.
Ook in Amerika dringt overigens langzaam het besef weer door dat een geavanceerde economie niet zonder overheid kan. Zo stelt Elizabeth Warren, Democratische senator en hoogleraar aan Harvard: ‘Niemand in dit land is op eigen kracht rijk geworden. Ondernemers vervoeren hun goederen over wegen die met belastinggeld zijn aangelegd en nemen mensen aan die met gemeenschapsgeld zijn opgeleid. Prima dat ze een groot deel van hun winst houden. Maar een deel moet ook terug naar de gemeenschap en de toekomstige generatie.’
Deze zomer was ik met vakantie in Groot-Brittannië, een land waar ze denken dat je de overheid zo klein mogelijk moet houden. Op straat zie je waar dat toe leidt. De wegen zijn slecht onderhouden. Niet alleen plattelandsweggetjes, ook snelwegen zijn een aaneenschakeling van gaten, hobbels, kuilen, scheuren en kieren. Fatsoenlijk asfalt en schone wegbermen? Een zeldzaamheid. Dat de Britten daar nog niet massaal tegen in opstand zijn gekomen, is alleen te verklaren uit het feit dat ze op een eiland wonen. Als ze ooit het Nederlandse wegennet hadden gezien, pikten ze die verwaarlozing niet meer. Vanwege dat gehobbel op die verschrikkelijke Engelse wegen, zeg ik Mazzuccato het van harte na: het wordt tijd voor een wereldwijde herwaardering van de rol van de overheid.¶
Over Annegreet van Bergen
Annegreet van Bergen is econoom, auteur van de bestseller Gouden jaren en journalist.