Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Interview

Organisatiefilosoof Rob van Es

‘De onderstroom wordt vaak verwaarloosd’

Bij veranderingen in organisaties bestaat vaak te weinig aandacht voor wat Rob van Es 'de onderstroom' noemt: emoties en associaties die niet snel aan de oppervlakte komen, maar wel een grote invloed hebben op hoe mensen in organisaties reageren op veranderingen. Met behulp van tientallen voorbeelden uit de kunst leert hij zijn lezers in het boek Veranderdiagnose: De onderstroom van het veranderen (Kluwer, 2008) hoe zij die onderstroom beter in beeld kunnen brengen.

Hans van der Klis | 29 april 2008 | 4-6 minuten leestijd

Met alle referenties aan kunst, poëzie en film kijkt u ver over de grenzen van uw eigen vak, de organisatiefilosofie. Dat werkt zeer verfrissend, maar waarom?

Deze methode komt voort uit de seminars die ik heb gegeven (en nog steeds geef) aan professionals. Bij mensen die goed in de materie van organiseren zijn ingevoerd, kun je niet volstaan met de gebruikelijke werkopdrachten met alleen maar taal. Je hebt andere manieren nodig om ze te prikkelen.

Waarom heeft u juist voor schilderkunst, literatuur en film gekozen? Vanwege een persoonlijke fascinatie of omdat het goed werkt?

Beide. Schilderijen, poëzie en film werken sterk associatief. Als je die associaties systematisch oppakt, kun je goed materiaal creëren om tijdens seminars mee te werken. Naar mijn idee worden managers erg eenzijdig aangesproken om naar teksten te luisteren. Het is een cliché, maar één beeld zegt vaak meer dan duizend woorden. Mensen reageren ook gemakkelijker. Bij de diagnose van organisaties gaat het ook om de vraag hoe je betekenis geeft aan wat je ziet of wat je hoort. Ik probeer mensen te leren hoe zij gewend zijn te kijken en wat hun blinde vlekken zijn.

Hoe gaat u in uw seminars te werk?

Het zijn vaak trechtervormige sessies, waarbij ik eerst aandacht besteed aan hoe zintuigen werken. Met een paar psychologische trucs laat ik zien waar de valkuilen zitten. Mensen zijn gewend in blauwdrukken te denken, terwijl je bij de diagnose van een organisatie juist altijd je oordeel zo lang mogelijk moet opschorten. Dat valt niet mee. Ook veranderaars zijn snel geneigd om naar vertrouwde interpretatiekaders te schieten. De beelden die ik ook in het boek gebruik, leren mensen juist dat zij ook ruimte moeten houden voor andere interpretaties. Tijdens seminars werk ik altijd breed, bijvoorbeeld met de bespreking van een film die de meeste mensen wel kennen. Mijn ervaring bij een open seminar is dat het altijd enige tijd duurt voordat mensen op één lijn zitten. Ze komen vaak vanuit zeer verschillende achtergronden. Binnen bedrijven, dus bij in-company trajecten, zoom ik juist meteen in, om later te gaan verbreden.

Benadert u de organisatiefilosofie en de verschillende kunstvormen op dezelfde manier?

Er zijn bepaalde overeenkomsten. Metaforen uit de film kan ik zowel voor schilderkunst als voor organisaties gebruiken. Als ik naar een schilderij in een museum kijk, denk ik eerst: wat is dit voor schilderij, uit welke periode stamt het? Dan zoom ik uit. Vervolgens ga ik weer inzoomen: wat zie ik? En dan volgt de close-up: wat is dit voor een schilder, wat wil hij mij laten zien? Deze manier van beschouwen kun je net zo goed gebruiken voor organisaties. Er is veel overlap, er zijn boeiende verbindingen te leggen.

U geeft veel leuke en inventieve voorbeelden, maar verwijst telkens naar bepaalde elementen van de diagnose, naar ‘attentiepunten’. Wat is het idee daarachter?

Professionals staan open voor mijn benadering, maar vragen zich altijd ook af wat zij ermee kunnen in de praktijk. Als organisatiefilosoof doe ik dat ook: ik ben best bereid stevige theoretische excursies te maken, maar ik wil wel een duidelijke rode draad en wil helder maken wat je met de gewonnen inzichten kunt, zowel op theoretisch als op praktisch vlak.

In uw boek legt u veel nadruk op de onderstroom in organisaties. Vindt u dat dit aspect te vaak onderbelicht blijft?

Ja, de onderstroom wordt vaak verwaarloosd. Bedrijfseconomen en bedrijfskundigen die zich bezighouden met verandermanagement zijn gericht op het beheersen van organisaties. Zij zijn geneigd te sturen op cijfers. Maar bij veranderingen krijg je onvermijdelijk te maken met de onderstroom in organisaties, de emoties en de associaties. Wanneer je een interventie voorbereidt, moet je goed weten wat er in een organisatie leeft. Daarom is de diagnose zo belangrijk. Ik zie vaak dat de diagnose van de onderstroom te veel op basis van persoonlijke indrukken plaatsvindt. Dat is maar een deel van het verhaal; het kan systematischer. En daar gaat Veranderdiagnose over.

Behalve organisatiefilosoof bent u ook filmwetenschapper én kunstliefhebber. In hoeverre heeft dat uw ideeën over organisaties bepaald?

Films zijn emotiemachines, ze zijn erop gericht emoties los te maken. In die zin is mijn interesse in films zeker een stimulans geweest om mijn theorieën wat te verluchtigen. Ik weet dat ik een risico neem door ook poëzie te gebruiken tijdens mijn seminars en in mijn boek. Er is in Nederland nog maar een klein clubje dat gewend is poëzie te lezen. Poëzie is ook helemaal verdwenen uit het voortgezet onderwijs. Door toch gedichten te gebruiken, hoop ik de poëzie een vorm van eerherstel te kunnen geven. Ik vind dat sommige gedichten emoties heel mooi weergeven of oproepen.

In uw boek maakt u gebruik van verschillende kunstvormen om uw ideeën over veranderdiagnose te illustreren. Zou u ook een boek kunnen maken dat andersom werkt, dat organisatietheorieën gebruikt om iets te vertellen over kunst?

In dat geval kom je heel snel bij de film als bedrijf. Boeken daarover bestaan al, weliswaar niet altijd even boeiend, maar ze zijn er wel. Je kunt film beschouwen als een organisatievorm: een film maken is een heel complex en arbeidsintensief proces, met veel verschillende tussenstappen: van het script schrijven tot de locatie zoeken, van de opnames tot de montage en de nabewerking. In die zin wijkt het maken van een film niet af van andere vormen van organiseren. Wie weet zou de filmacademie het wel interessant vinden om dit boek eens te gebruiken. En ook musea, theaters en de media zullen zich aangesproken voelen door de visuele kenmerken van mijn benadering.

www.vansvision.nl

Over Hans van der Klis

Hans van der Klis is freelance journalist. Hij schrijft regelmatig artikelen voor Managementboek.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Boek bij dit artikel

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden