Deze twee momenten worden in veel boeken aangehaald. Alsof de mensheid daar het onderspit delfde tegen de computer. In het recente boek Alles is f*cked van Mark Manson. We schrijven uit hoofdstuk 9, ‘De laatste religie’: ‘In 1997 versloeg Deep Blue, een supercomputer van IBM, Garry Kasparov, toen de beste schaker ter wereld. Het was een baanbrekend moment in de geschiedenis van computers, een aardverschuiving die mensen anders naar technologie, intelligentie en het begrip mens deed kijken. Nu is het echter niet meer dan een grappige herinnering.’ En Manson gaat nog even door hoe normaal het nu is dat computers (robots, kunstmatige intelligentie, enzovoort) ons werk overnemen, beter zijn in denktaken en creativiteit.
Vanaf 2017 heeft AlphaZero, inmiddels eigendom van Google, de lat op het gebied van schaken en schaakintelligentie weer een stuk hoger gelegd. Nu artificial intelligence (in het Nederlands vaak aangeduid als kunstmatige intelligentie, afgekort KI) zo hot is, komen die matches uit 1996 en 1997, en de rol die Garry Kasparov daarin had, vaak terug. Maar of dat terecht is, blijft de vraag. Eerder wringen deze verwijzingen.
Om te beginnen: zo’n ‘ding’ was het in 1996 helemaal niet. De match was vooral commercieel ingegeven, en Kasparov én IBM konden elkaar daarin goed gebruiken. Dedicated schaakcomputers waren in 1997 al op zijn retour, schaaksoftware op ‘gewone’ computers was bezig aan een sterke opkomst, en werd sterker en sterker. IBM had echter wat te tonen: supercomputers met veel rekenkracht en hun voorsprong in kunstmatige intelligentie. Wie was die Kasparov? Wat betekenden die matches (in 1996 en 1997)? En was het verlies van Vladimir Kramnik in 2006 niet veel belangrijker? En wat is er van Deep Blue terecht gekomen? En tot slot, om het verhaal rond te maken: wat was de rol van Michael Botwinnik?
Kasparov verliest
Schaaksoftware, tot de komst van AlphaZero, is gebaseerd op een combinatie van rekencapaciteit, snelheid, en slimme algoritmen om de juiste zet te bepalen. Schaken is een zeer gespecialiseerde denksport. Misschien daarom is het resultaat van de match opgenomen in het recente Waarom generalisten verder komen van David Epstein. Schaaksoftware is natuurlijk het voorbeeld van een specialistische toepassing. Software op basis van AI is de generalistische kant. Kasparov heeft zich ingezet om schaaktoernooien te organiseren waarbij mens en machine mochten samenwerken. De menselijke strategische sterkte kan aangevuld worden met de enorme tactische kracht van de computer. Comboteams van mensen en computers spelen in freestyleschaaktoernooien met en tegen elkaar. Generalist plus specialist maakt… Ja, maakt wat eigenlijk?
Voor auteur James Lovelock klinkt dit als muziek in de oren. In zijn boek Welkom in het Novaceen Hyperintelligentie, Gaia en de mens markeert de winst van AI-gestuurde software op de mens het begin van een nieuw tijdperk, het Novaceen. ‘Sinds 1997, toen IBM’s computer Deep Blue Garry Kasparov versloeg, de grootste schaker aller tijden, hebben we geweten dat computers beter zijn dan mensen in dit soort intelligentiespelletjes.’ Het Novaceen gaat volgens Lovelock over technologie, net zoals het Antropoceen. In dit tijdperk zullen cyborgs ontstaan, een elektronische levensvorm. AlphaZero is daar een vooraankondiging van: ‘AlphaZero heeft twee dingen bereikt: autonomie – hij heeft zichzelf onderricht- en bovenmenselijke bekwaamheid. Niemand had verwacht dat dit zo snel zou gebeuren. Dit is een teken dat we het Novaceen al zijn ingegaan.’
Waar wij als mens staan en wat onze rol zal zijn in deze aansnellende tijd is nog lang niet duidelijk. Het boek Life 3.0 Mens zijn in het tijdperk van kunstmatige intelligentie van Max Tegmark kan bij het vinden van het antwoord op die vraag misschien behulpzaam zijn.
In deze context kun je toch wel zeggen dat Kasparov iets harder zijn best had mogen doen!
’s Werelds grootste kampioen
Om te beginnen, Garry Kasparov heet helemaal niet zo. Hij werd geboren in 1963 als Garry Weinstein en was een Armeense, half-joodse jongen uit Bakoe. Zijn schaaktalent werd al snel opgemerkt in de schaakgekke Sovjet-Unie. Hij kwam terecht in de schaakschool van oud-wereldkampioen Michael Botwinnik. Op zijn 15de was hij weliswaar de sterkste jeugdschaakgrootmeester, maar nog altijd tamelijk onbekend in het Westen. Hij had inmiddels de achternaam van zijn moeder aangenomen. Hij nam voor het eerst deel aan het Russisch kampioenschap en de buitenwereld leerde hem toen kennen. Zijn ster rees snel. Hij werd geliefd om zijn aanvallende agressieve speelstijl. In 1984 daagde hij voor het eerst de toenmalige wereldkampioen Anatoli Karpov uit om de wereldtitel. Hij kwam 5-1 achter maar toen was het gedaan met Karpov. Het werd snel 5-3 waarna de FIDE (de Wereldschaakbond) ingreep en de match stopzette. Hij duurde toen al 48 partijen. In 1985 werd de match opnieuw gespeeld en Kasparov won deze nipt. De twee K’s zouden het nog driemaal (1986, 1987 en 1990) tegen elkaar opnemen. Over deze serie matches publiceerde nog niet zolang geleden de Hollandse schaakgrootmeester en eens troonpretendent Jan Timman het intrigerende boek The Longest Game.
Kasparov had geen gelukkige relatie met de FIDE. Hij richtte zijn eigen schaakbond op (Professional Chess Association). In 2000 kwam er een verzoeningsmatch die door Vladimir Kramnik werd gewonnen. In 2005 stopte Kasparov abrupt met zijn schaakcarrière om het als politicus in Rusland op te gaan nemen tegen Vladimir Poetin. Zijn betekenis voor de rol van de schaakprofessional en voor de sport in zijn algemeenheid kan niet genoeg overschat worden. Hij publiceerde uitvoerig. Een 5-delige reeks onder de titel My Great Predecessors zette alle wereldkampioenen vanaf Steinitz tot Karpov en hun partijen op een rijtje. In de driedelige reeks Kasparov on Kasparov (1973 – 1995, 1985 – 1993 en 1993 - 2005) becommentarieerde hij al zijn eigen partijen. Velen behoren nog tot de hoogtepunten uit de geschiedenis van het moderne schaak.
Maar het gaat uiteindelijk in het collectieve geheugen om slechts twee partijen: die eerste in 1996 tegen Deep Blue en de 6de in de tweede match. Beiden verloor Kasparov.
Schaaksoftware: van programma naar algoritme
Sinds de jaren ‘50 is er hard gewerkt om computers te laten schaken. Het idee was dat deze denksport vooral bepaald werd door denkkracht. In Amerika werkten bedrijven als IBM hier hard aan. Ook in ons eigen land was de combinatie van softwareontwikkeling en onderzoek naar schaakcomputers geen onbekende. Informatica hoogleraar Jaap van den Herik was tevens schaakliefhebber. Medeoprichter van Volmac (in de jaren ’90 opgegaan in Cap Gemini) Joop van Oosterom (de VO uit Volmac) was schaakgrootmeester en wereldkampioen correspondentieschaak. Van 1992 tot en met 1997 organiseerde verzekeraar Aegon jaarlijks het ‘mens-computer’ toernooi in Den Haag. Hieraan namen de sterkste schaaksoftware programma’s het op tegen nationale en internationale tegenstanders. En niet de minsten.
Ikzelf zat in de jaren ‘70 en ‘80 regelmatig in Amsterdam bij het Mathematisch Reken Centrum om via internet tegen schaakcomputers te spelen. Mijn vader werkte daar. Amsterdam had de snelle internetlijnen (nog steeds, de Trans-Atlantische hub komt in Amsterdam aan wal) en ik kon goed schaken.
In de jaren ’80 begon zich al wel een kentering af te tekenen. Op zich is een schaakcomputer een stuk computer hardware met specifieke programmatuur daarop. In het geval van het schaken bevat dit een aantal minimale zaken: de schaakregels en een beslisboom om een keuze te maken welke zet de beste is. Hoe dieper een programma kan kijken (aantal zetten) hoe waardevoller en betrouwbaarder die boom wordt. Daarnaast bevat de software een bibliotheek met openingsvarianten en een tabel met eindspelstellingen. Zo ‘weet’ een programma dat een eindspel met alleen twee koningen remise is, een koning plus toren tegen een koning gewonnen is, en ‘kent’ de diverse stellingen met één pion, enzovoort. Inmiddels zijn alle 7-stukken eindspelen (twee koningen en maximaal 5 andere stukken en/of pionnen) online te raadplegen.
Bedrijven zoals IBM bleven hun geld inzetten op de schaakcomputer. Maar software dat op PC’s draaide, kwam snel op. Er kwamen speciale producten voor openingen enzovoort. In deze software ging het om meer dan pure rekenkracht, de eerste PC’s van de jaren ’80 en ‘90 hadden die gewoon nog niet. Programmeurs moesten dus ‘slimme’ manieren bedenken om de keuze voor de beste zet effectiever te maken. Het gebruik van slimme algoritmes was daarmee een uitkomst. De belangrijkste producten uit deze tijd waren Mephisto en Fritz. De afgelopen jaren is Stockfish het sterkste programma. In 2017 werd dit programma in een match echter weggeblazen door AlphaZero van Google. AlphaZero won 23 partijen van de honderd, zonder er één te verliezen.
AlphaZero was geen schaakprogramma. Het was een AI-product dat vier uur eerder de schaakregels ‘kreeg’. Het mocht een paar uur oefenen. Daarna volgde die honderd partijen. De techniek was een doorontwikkeling van AlphaGo (nu bekend als Google DeepMind) dat in 2016 met 4-1 won van de wereldkampioen Lee Sedol. In januari 2020 besloot Sedol te stoppen met Go nadat bekend werd dat een nieuwe versie van AlphaGo de vorige met 100-0 had verslagen. Voor de mens is geen eer meer te halen.
Minder bekend, maar voor ons verhaal niet onbelangrijk, ook in de Sovjet Unie werd hard gewerkt om een schaakcomputer te ontwikkelen. De eerste wereldkampioen computerschaak, Kaissa, was van Russische origine.
De matches
Dat Kasparov het in 1996 het opnam tegen Deep Blue was verrassend. Uiteraard was hij zich ergens wel bewust van het belang van die match. In de eerste partij in 1996 begaf Kasparov zich op het sterke terrein van Deep Blue door in een open stelling op winst te willen spelen. Zijn pionnenstelling werd aan stukken gescheurd. Toch wist Kasparov met maar liefst drie winstpartijen de match duidelijk naar zich toe te trekken. Hij zal met zelfvertrouwen de returnmatch hebben aanvaard.
IBM had inmiddels een les geleerd. Het trok een groep grootmeesters aan die de openingsbibliotheek onder handen namen. De hardware werd versterkt. Kasparov kreeg weinig informatie over die aanpassingen. In 1997, in New York, werd de eerste partij gemakkelijk gewonnen. Kasparov speelde een typische anti-computerpartij, liet Deep Blue het spel maken, wat het slecht afging. De tweede partij was van een ander kaliber. Kasparov was overmoedig, speelde een variant die hij nauwelijks met zwart gespeeld had en gaf op in een remisestelling (analyses toonden aan dat zwart geforceerd eeuwig schaak kon forceren). In partij drie tot en met vijf waren de kansen vooral voor Kasparov. In partij vier miste hij een duidelijke winst. Partij zes was een anticlimax. Op zet zeven blunderde hij en de partij duurde nog twaalf kansloze zetten. Kasparov voelde zich belazerd. Hij wenste een rematch en meer informatie van het IBM-team over de analyses van Deep Blue tijdens de partijen. Het laatste kreeg hij, de rematch niet.
In 2006 vond er in Bonn eigenlijk een belangrijker match mens-machine plaats. Vladimir Kramnik, de toenmalige wereldkampioen, nam het op tegen Deep Fritz, een opgewaardeerde versie van de commerciële versie Fritz. Kramnik nam voor de som van 500.000 euro achter het bord plaats. In de eerste partij kon hij net niet winnen. Partij twee was dramatisch. In een remisestelling zag hij een mat-in-één van Fritz over het hoofd. Vanaf dat moment wist hij dat hij kansloos was. Winnen van Fritz (en alle top schaaksoftware producten) was al bijna uitgesloten. In de zesde en laatste partij moest hij forceren. Hij verloor tamelijk kansloos. Hij toonde zich vermoeid en teleurgesteld.
Wat hier verder opvalt, zijn de zuinige blikken op de foto’s van de mensen achter Fritz. Ook op foto’s van het IBM-team in 1997 is gene te zien. Weinig trots en opgetogenheid. Heel anders is de reactie van het team van AlphaGo te zien in de documentaire AlphaGo te zien is. De emoties van de teams bij IBM en Fritz zullen in 1997 en 2006 vergelijkbaar zijn geweest. Maar die mochten kennelijk niet getoond worden.
In 2018 publiceerde Garry Kasparov zijn visie op de matches en de betekenis van artificial intelligence in Deep Thinking. Naar aanleiding van die publicatie bezocht hij nogmaals de ruimte waar hij in 1997 de laatste partij verloor. Een journalist van Wired was erbij. Hij legde het moment vast in het artikel Defeated Chess Champ Garry Kasparov made peace with AI. Een veelzeggende quote: ‘Technology is the main reason why so many of us are still alive to complain about technology.’
Deep Blue en verder
Na de match heeft IBM de machine in het museum gezet. Op het gebied van kunstmatige intelligentie is IBM wel verder gegaan. In 2011 won Watson de finale van het spel Jeopardy. Om daarna ingezet de worden als intelligent cloud platform voor zorgtoepassingen. Op schaakgebied is IBM niet meer actief.
AlphaZero heeft de wereld van schaaksoftware natuurlijk opgeschud. De schaaksterkte van AlphaZero wordt geschat op een rating boven de 3500. De sterkste mens van dit moment, wereldkampioen Magnus Carlsen heeft een rating van 2862. Dat is hetzelfde verschil als tussen een amateur en, ja de wereldkampioen.
Van de hand van Matthew Sadler verscheen het boek Game Changer AlphaZero’s Groundbreaking Chess Strategies and the Promise of AI. Let wel, AlphaZero kende de schaakregels pas voor hij ging oefenen. Plus vier uur voorbereidingstijd. Het is bijzonder om te zien welke strategieën het ontwikkelde. Sadler kreeg toegang tot de meeste matchpartijen tegen Stockfish. Anno 2020 zien we topgrootmeesters de zelfontwikkelde strategieën van AlphaZero in de praktijk toepassen.
Garry Kasparov
In 2005 stopte Kasparov abrupt met schaken. Hij verkoos de oppositie tegen Vladimir Poetin. In deze ongelijke strijd werd hij diverse keren bedreigd en gearresteerd. Inmiddels is hij met zijn gezin naar Amerika uitgeweken om vanuit dat land oppositie te voeren. Hij heeft zijn kritiek op Poetins regime verwoord in 2015 in Het wordt winter. De vergeten lessen van de Koude Oorlog. In 2017 dook Kasparov plotseling op in St. Louis om deel te nemen aan het Blitz onderdeel van het elitetoernooi dat daar gehouden werd. Het lijkt op een éénmalige terugkeer.
Botwinnik
Misschien, heel misschien is Michael Botwinnik wel de eerste wereldkampioen die van een schaakcomputer heeft verloren. Botwinnik was van 1948 tot en met 1963 af en aan wereldkampioen. Hij verloor diverse malen om daarna in een rematch de titel weer terug te krijgen. In 1963 verloor hij definitief van Tigran Petrosian. Kasparov vond midden jaren ‘70 onderdak in de schaakschool van Botwinnik in Moskou.
Botwinnik was van beroep elektro-engineer. Al in de jaren ‘50 was hij betrokken bij de ontwikkeling van een schaakcomputer. Hij werkte bij diverse projecten als adviseur en schaakdeskundige. Partijen van die schaakprogramma’s zijn er verder niet. Net zoals die er van Deep Blue verder niet zijn. Jammer, want ook hij zal best wel eens een partij verloren hebben.
Over Bertrand Weegenaar
Bertrand Weegenaar is als hogeschooldocent HBO-ICT werkzaam op Windesheim. Zijn voorliefde ligt bij de onderwerpen strategie, marketing, geschiedenis; biografieën en internet; e-business.