Het probleem met rollenspellen is dat elke trainer zijn eigen didactiek er op na houdt. En hoewel een bepaalde mate van vrijheid en autonomie niet verkeerd is, is het goed om heldere richtlijnen te hebben om tot optimale resultaten te komen met behulp van rollenspellen. Zelf leerde ik de theorie uit de standaardwerken van Kessels & Smit en probeerde mijn vaardigheden te verbeteren tijdens plenaire train-de-trainer-sessies met andere trainers. Maar die kwamen niet vaak voor dus bleef je vaak lang werken met je eigen opgedane inzichten en eigen wijsheden. Ook al wist je dat er altijd wel weer lastige momenten voorbij kwamen in de training, zoals die deelnemers die stelden dat rollenspellen voor hen niet hoefden omdat ze het niet realistisch vonden of het eeuwige tijdsprobleem zodat je nauwelijks de tijd had om rollenspellen als trainer te laten herkansen. Wie dit boek goed doorleest, kan als trainer reflecteren op zijn eigen praktijk. Je weet direct wat je goed doet en waarin je tekort schiet. De Galan is duidelijk in haar uitleg: ze heeft een visie die ze uitwerkt in concrete punten en die lardeert ze met voorbeelden en vat op het eind de boel samen. Het boek begint direct al met een aardige eye-opener, namelijk een kritische kanttekening van de auteur bij de stelling dat inzicht tot vaardigheden zou leiden. De spijker op zijn kop zou ik zeggen. Weten is immers geen doen. De Galan begrijp dat beter dan wie dan ook en het is niet voor niets dat haar opbouw is gebaseerd op de stappen: weten - snappen - kunnen. Theorie is nodig maar het is niet voldoende. En nog belangrijker: je hoeft er als trainer ook niet mee te beginnen. De auteur onderscheidt namelijk twee soorten rollenspellen die beide ingezet kunnen worden: ontdekkend en intrainend. Het ontdekkende rollenspel heeft als doel de deelnemer te motiveren en hem zijn eigen startvraag te laten opstellen. Van theorie is nog geen sprake. Het volgende rollenspel wordt intrainend genoemd omdat er met een checklist gewerkt wordt en stapsgewijs de vaardigheden worden geoefend. Alleen als dit onderscheid is m.i. van grote waarde voor de didactiek van rollenspellen. De rollenspellen worden daarmee uit de sfeer gehaald van een verkapte assessment, omdat de deelnemers veel meer het gevoel hebben dat ze aan het oefenen of uitproberen zijn. De Galan is geen voorstander om woorden als ‘rollenspel’, ‘oefenen’ en ‘speler’ te gebruiken. En wie daar goed over nadenkt kan haar daarin alleen maar gelijk geven. Een goed rollenspel staat en valt bij de nabespreking. Het is dan ook niet verwonderlijk dat daaraan door De Galan veel aandacht wordt gegeven. De lezer krijgt veel nuttige tips mee hoe je als trainer (maar ook als deelnemer!) tot goede feedback kunt komen. Belangrijk is dat je een attitude hebt om veel te schrijven, liefst in twee kolommen: een voor de oefenaar en een voor de tegenspeler. Goede feedback moet volgens de auteur gaan over concreet gedrag en het effect daarvan. Naast een overzicht met feedbackmissers geeft De Galan op het eind van het boek nog veel praktische tips waar iedereen zijn voordeel mee kan doen. Twee tips die mij daarbij aanspreken zijn: de trainer stuurt de acteur aan (en niet vice versa) en zorg dat er voldoende tijd is voor herkansen. Een uitstekend boek dat de kwaliteit van rollenspeltrainingen enorm kan verhogen.
Over Peter de Roode
Drs. Peter de Roode is zelfstandig adviseur en trainer. Hij ondersteunt organisaties bij het invoeren van grootschalige veranderingen waarbij gedragsverandering centraal staat.