Appreciative inquiry is eind jaren'80 ontwikkeld door de Amerikaanse wetenschapper David Cooperrider. Kern van de methode is de positieve, waarderende kijk op de potentie en groeimogelijkheden van mensen en organisaties. In plaats van te fixeren op problemen helpt de waarderende adviseur organisaties gebruik te maken van reeds opgedane succesvolle en energiegevende ervaringen. Ook in Nederland mag deze waarderende aanpak op steeds meer belangstelling rekenen van adviseurs en coaches die vraagtekens zetten bij de klassieke probleemgerichte verandermethoden. Wie meer wou weten over de theoretische uitgangspunten en werkzame toepassing van deze appreciative inquiry moest zijn toevlucht vooral zoeken in Engelstalige literatuur. Robert Masselink en Rombout van den Nieuwenhof brengen hier verandering in met 'Waarderend organiseren'. Daarin bieden ze, naast een handzame inleiding op de theoretische uitgangspunten, een overzichtelijke staalkaart van praktijkervaringen met appreciative inquiry. De kern van het waarderend onderzoek is de 4D-cyclus: Discovery, Dream, Design en Destiny. In de Ontdekkingsfase benoemen de medewerkers van een organisatie de situaties en kwaliteiten waarin zij in het verleden succesvol zijn geweest of waar ze nog steeds hun trots aan ontlenen. Onder het motto 'Alles wat je aandacht geeft groeit', begint in de Droomfase de visualisatie van de gewenste of ideale situatie en de mogelijkheden om deze vorm te geven. Deze droom fungeert als het wenkend perspectief dat door gerichte actie in realiteit overgaat. In de Ontwerpfase draait het om de activiteiten die nodig zijn om de gedroomde situatie te bereiken en de mensen die daarbij eventueel zouden kunnen helpen. In de Bestemmingsfase ten slotte gaan de organisatieleden de gewenste situaties creëren door concrete stappen te zetten. Onder het bekende adagium 'Denk groot en doe klein', vertalen ze de droom naar uitvoerbare handelingen en smaken zo de voldoening van het richting geven aan de eigen organisatie. Uit de beschrijving van praktijkcases blijkt overduidelijk de positieve uitwerking van de waarderende aanpak op het enthousiasme en de betrokkenheid van de deelnemers. In het jargon van de auteurs heet dit de generatieve werking van hun methode. Doordat medewerkers vertellen over hun succesvolle en positieve ervaringen, versterken ze de vitaliserende krachten in henzelf en de organisatie en ontwikkelen ze een nog positiever zelfbeeld. Twee dingen in het boek zijn opmerkelijk. In bijna iedere casus gebruikt de adviseur appreciative inquiry in combinatie met of ter ondersteuning van een andere verandermethode. Soms is de toepassing ervan zo oppervlakkig dat het twijfelachtig lijkt of het nog wel de naam appreciative inquiry mag hebben. Dit alles roept de vraag op of waarderend onderzoek een volwaardige en beproefde verandermethodiek is of dat het een aanpak is voor adviseurs die hun cliënten willen onderdompelen in een warm bad van optimisme en onbegrensde mogelijkheden. Daarmee komen we bij het andere opmerkelijk feit. In het boek ontbreken echt overtuigende succesverhalen. In de casusbeschrijvingen gaat het vooral over de proceskant, dus wat er gebeurde tussen en met de deelnemers. Over echte aantoonbare opbrengsten en eclatante successen lezen we helaas nauwelijks. Waarschijnlijk heeft dit te maken met de tamelijk korte levensgeschiedenis van appreciative inquiry en de nog relatief schaarse toepassingspraktijk in Nederland. Door de algemene opzet heeft Waarderend onderzoek meer weg van een inleiding dan van een handboek voor adviseurs die hun gereedschapskoffer willen aanvullen. Maar als het Masselink en Van den Nieuwenhof erom te doen is meer bekendheid te geven aan appreciative inquiry, dan zijn ze zeker op de goede weg. Wie een uitgebreide en gedegen kennismaking met waarderend onderzoek zoekt en wil weten wat de toepassing ervan hem kan opleveren, vindt in 'Waarderend organiseren' veel van zijn gading.
Over Jan Boerstra
Jan Boerstra is senior organisatieadviseur en projectleider bij de provincie Flevoland.