Zoals hij zelf stelt is het belangrijkste doel van het boek om zijn lezers aan te zetten om na te denken en te discussiëren over hoe een oprecht vrije samenleving eruit zou kunnen zien. Waarbij vrij vrij letterlijk genomen moet worden.
Over de wankele onderbouwing van het boek is, onder meer in de Volkskrant, veel geschreven en het is goed als de lezer vooraf bewust is van het feit dat de onderzoeken waar Graeber zich op baseert discutabel zijn. Desalniettemin is het een vermakelijk en provocatief boek dat het resultaat is van een veelbesproken essay uit 2013. Het testte in ieder geval mijn vermogen om te lezen zonder te oordelen, want de schrijver is meer dan uitgesproken en heeft de neiging om zijn mening als waarheid te verkondigen. Zo stelt hij al vroeg in het boek dat het gevolg van onzinbanen is ‘dat haat, afkeer en achterdocht de lijm zijn geworden die de samenleving bindt. Ik wil dat daar een einde aan komt.’ De onderbouwing van deze stelling is interessant en nodigt inderdaad uit tot nadenken en discussie. Voor Graeber is een onzinbaan ‘een vorm van betaal werk die zo volkomen zinloos, overbodig of schadelijk is dat zelfs de werknemer het bestaan ervan niet kan rechtvaardigen, hoewel de werknemer zich, als onderdeel van de arbeidsvoorwaarden, verplicht voelt om te doen alsof dit niet het geval is.’ Op zijn oorspronkelijke essay kreeg de schrijver talloze reacties van mensen die zich herkenden in deze definitie. Hun verhalen zijn niet alleen het fundament voor dit boek maar worden ook, naar mijn mening ten onrechte, gebruikt als bewijsvoering voor de stellingen van de schrijver.
Desalniettemin staat het als een paal boven water dat onzinbanen bestaan en stelt de schrijver goede en relevante vragen die het lezen van dit boek de moeite waard maken. Denk hierbij aan waarom mensen onzinbanen accepteren, wat zijn de grotere machten die hebben geleid tot woekering (sic) van onzinbanen en waarom zien we dit niet als maatschappelijk probleem. Terecht constateert de auteur dat hoe meer jouw werk anderen helpt en tot nut is, hoe minder je er waarschijnlijk voor wordt betaald. Als er morgen geen schoonmakers, leraren of brandweerlieden zouden zijn, zal iedereen dat direct merken. Is dat ook het geval bij consultants, lobbyisten en bedrijfsjuristen? Helaas is Graeber overijverig geweest in het opvolgen van het succes van zijn essay. Het boek is te lang, zijn betogen met regelmaat langdradig waardoor deze belangrijke kernboodschap verloren gaat. Ook het academische taalgebruik, met name als het gaat om de titels van de paragrafen (bijvoorbeeld: De oorsprong van de Noord-Europese notie van betaalde arbeid als noodzaak voor de volledige vorming tot volwassen mens) draagt niet bij aan de leesbaarheid. Daar had Graeber zelf uit kunnen blinken in nuttigheid voor de lezer.
Waar rook is, is vuur en op een aantal punten raakt Graeber een gevoelige snaar. Het was bijzonder om te lezen hoe zijn observaties van de financiële wereld overeenkomen met die van Joris Luyendijk in zijn Dit kan niet waar zijn?, een boek dat opvallend genoeg niet in de bibliografie staat. Een dubbel gemiste kans omdat Graeber dit ook als voorbeeld had kunnen gebruiken hoe je wél een goed leesbaar maar ook provocatief boek kan schrijven. Maar toch. Lees dit boek voor een andere blik op werk en de zingeving daarvan en geef het door.
Over Wiemer Renkema
Wiemer Renkema is eigenaar van To be Training & Consulting, een innovatief human resources training- en managementadviesbureau. Hij is de auteur van Managen of niet, dat is de vraag.