Hij had alleen spijt van de Maserati. Twee maanden lang reed Hubert Möllenkamp, oud-bestuursvoorzitter van woningcorporatie Rochdale, in een peperdure leaseauto, voordat hij besloot hem verder hem verder alleen nog privé mee te gebruiken. Op kosten van de corporatie, dat wel. Van de miljoenenfraude die hem voor de parlementaire commissie Woningcorporaties bracht – en later ook voor de rechter – wilde hij echter niets weten. Hem trof absoluut geen blaam.
De casus komt niet voor in Schuijts boek, daarvoor is ze te actueel. Maar ze zou uitstekend passen tussen alle voorbeelden van wanbestuur, zelfverrijking en fraude die Schuijt beschrijft. De wereld waarin wij leven, is gevangen geraakt in systemen die gebaseerd zijn op doorgeschoten rationaliteit en hebzucht, schrijft ze. Perverse prikkels, fraude en schandalen zijn signalen dat deze systemen in verval zijn geraakt. Ze doelt daarbij met name op het kapitalisme, het economisch denken, het neoliberalisme, het managerialisme, het maakbaarheidgeloof en de internationalisering. Zes ‘dolgedraaide systemen’ die met elkaar verweven zijn en elkaar versterken, met desastreuze gevolgen voor de samenleving. Met haar boek wil zij het falen van deze systemen zichtbaar maken.
Daartoe beschrijft ze uitgebreid het verval in zes sectoren: overheid, bedrijfsleven, onderwijs, zorg, financiële wereld en wetenschap. Per sector beschrijft zij symptomen die erop wijzen dat de systemen fundamenteel haperen en analyseert ze waar het misgaat; gedetailleerd en uitgebreid en dat heeft consequenties voor de lezer. Schuijt beseft dat zelf ook. ‘De veelheid aan feiten maken dit deel van het boek voor de lezer wellicht wat moeilijk verteerbaar,’ schrijft ze in haar inleiding over met name deel ll, dat de titel ‘Van verstarring naar vitaliteit’ draagt. ‘Ik hoop dat mijn beschrijving van het systeemfalen niet alleen mismoedig maakt, maar ook de zaken op scherp zet en de urgentie duidelijk maakt.’
Ze wil echter ook laten zien dat er ondanks het ‘systeemfalen’ voldoende reden is voor optimisme. Tegenover de voorbeelden van alles wat mis is, zet zij verhalen over succesvolle alternatieven; initiatieven uit de ‘onderstroom’, zoals zij het noemt, waarin een nieuwe vitaliteit en creativiteit zichtbaar worden. Over kleinere en middelgrote ondernemingen, zoals de JP van den Bent stichting, Bosch Scharnieren en Metaal en Buurtzorg Nederland, die ervoor gekozen hebben de essentie voorop te zetten. ‘Niet de prestatiecriteria, de SMART-geformuleerde targets, de organisatiestructuur of de regelgeving zijn het vertrekpunt, maar dat waarvoor de organisatie bedoeld is.’ Hun succes heeft onder meer te maken met het feit dat zij vanaf de grond zijn opgebouwd. Voor ‘klassieke organisaties’ is het volgens Schuijt veel moeilijker, zo niet onmogelijk, deel uit te maken van deze transitie. Die zijn te veel op efficiency en controle gericht. De angst om waardevolle zaken te verliezen lijkt groter dan de bereidheid naar nieuwe wegen te zoeken.
Marketeers van Schuijts uitgeverij zullen Wat bezielt ons? (Van verstarring naar vitaliteit) waarschijnlijk als een optimistisch boek afficheren; optimisme is immers wel degelijk de boodschap achter al die breed uitgemeten voorbeelden van moreel verval waarmee zij zo ongeveer twee derde van haar boek vult. Ik had echter de grootste moeite me aan de mismoedigheid te onttrekken waarvoor Schuijt in haar inleiding waarschuwt. Moeilijk verteerbaar vond ik het allemaal niet, wel erg veel. Bovendien zijn haar inzichten niet nieuw, al betwijfel ik of dat überhaupt haar bedoeling is geweest. Vanuit de Spiral Dynamics-theorie gezien bijvoorbeeld heeft het beheersingsparadigma, en dan met name het oranje waardesysteem, zijn beste tijd gehad heeft. ‘Oranje’ organisaties zijn effectieve organisaties met een cultuur die gekenmerkt wordt door een onvoorwaardelijk geloof in de vooruitgang. Het pragmatisme van het oranje paradigma kan op den duur echter op gespannen voet komen te staan met de ethiek; uiteindelijk heiligt gaat het doel alle middelen heiligen. Dat is precies wat Lenette Schuijt in haar boek beschrijft: ‘De economische en financiële crisis tonen ons dat de vanzelfsprekende vooruitgang waaraan we al sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog gewend zijn, een onhoudbare illusie is. Er is niets mis met vooruitgang – integendeel – maar er zijn grenzen aan economische vooruitgang. [-] Wie de mythe laat varen dat we ons op een lineaire weg van meer en beter bevinden, krijgt een ander perspectief op de werkelijkheid. [-] Afstappen van lineair denken [-] maakt dat we meer verantwoordelijkheid nemen voor de gevolgen van onze daden. We kunnen dan niet langer straffeloos een vuilnisbelt achterlaten, of een verziekte organisatiecultuur.’ Ze mag dan niet nieuw zijn; die boodschap mag best nog een keer verkondigd worden.
Over Bert Peene
Bert Peene werkte jarenlang als kerndocent bij IMAGO Groep, Via Vinci Academy en C-Lion, opleiders voor het onderwijs. Daarnaast voerde hij als zelfstandige opdrachten op het gebied van organisatieontwikkeling uit in profit en non-proft. Tegenwoordig werkt hij als free lance docent en schrijft hij voor diverse bladen over managementliteratuur.